Vanuit de Bijbel worden wij opgeroepen om te geloven in Jezus Christus. Zelfs om Zijn Naam te belijden. Als predikant ben ik dan ook dankbaar, dat er ieder jaar gemeenteleden zijn die na het volgen van de belijdeniscatechese komen tot de openbare belijdenis van het geloof.

Dit is het onderwerp, dat ik graag bij jou wil aansnijden. Want ik zou graag zien, dat meer mensen komen tot de belijdenis van die ene Naam die ons gegeven is om daardoor behouden te worden voor de eeuwigheid.

Nu kan het zijn, dat er nooit over nagedacht is om belijdeniscatechese te volgen. Het kan ook zijn, dat er gezegd wordt te geloven en dat het doen van openbare belijdenis daar niets aan toevoegt. Graag wil ik in beide gevallen jou enkel punten ter overweging geven, waardoor hopelijk een andere kijk gekregen wordt op de belijdeniscatechese en het doen van openbare belijdenis van het geloof.

Eerst wil ik een tweetal citaten weer geven van jongeren die eens belijdenis gedaan hebben.

Belijdenis doen is ‘ja’ zeggen op je doop. Dit was voor ons de belangrijkste reden om belijdenis te doen. Je weet vast al wel dat je voor God kiest, maar het is mooi omdat in het openbaar te midden van de gemeente te mogen zeggen. Hierbij zou de vergelijking gebruikt kunnen worden die aangedragen is over het huwelijk. Dat was voor ons een echte eye-opener.

Ik heb belijdenis gedaan omdat ik ‘Ja’ wilde zeggen tegen God. God heeft zijn Zoon naar de aarde gestuurd om mijn zonden op zich te nemen, wat een genade! Tijdens de belijdeniscatechisatie praat je met de groep over allerlei onderwerpen die met geloven te maken hebben, voor mij is dat een hele leerzame en leuke periode geweest. Ook bouw je aan je persoonlijke relatie met God. Met mijn belijdenis heb ik voor God gekozen en een leven met Hem. Echt een aanrader!

Uit beide reacties valt te lezen, dat ‘Ja’ zeggen een wezenlijk iets is. Ondanks, dat God allang van het geloof af weet. De vergelijking met een huwelijk is doeltreffend. Een man en vrouw die op het punt staan te trouwen, weten van elkaar dat ze elkaar liefhebben. Toch wordt het op de trouwdag tot tweemaal toe in het openbaar gezegd. Het zou vreemd zijn, wanneer één van beiden zou zeggen: “Je weet, dat ik van je houd en daarom vind ik het niet nodig om nu ‘Ja’ te zeggen”. Met de belijdenis van het geloof is het net zo. Natuurlijk weet God wat er in jou hart leeft, maar zou Hij het dan niet fijn vinden, dat jij het openlijk zegt in het midden van Zijn gemeente? Hij heeft dit zelf ook gedaan toen de Heilige Doop bediend werd. Op die dag zei God ‘Ja’ tegen jou. Wanneer zeg jij openlijk ja tegen God?

Denk er eens over na. Praat er eens over met iemand die dicht bij je staat. Neem eens contact op met je ouderling of predikant. Het zou jammer zijn, wanneer je deze zomer jou gedachten hier niet over liet gaan. Niet om je te pushen. Dat is niet de bedoeling. Maar dus wel om je aan het denken. En dat denkproces is nu begonnen.

Grote geheimzinnigheid is er omtrent wachtwoorden. Terecht. Want je wilt niet dat iemand je wachtwoord kent van BOL.com en op jouw naam en jouw kosten aankopen doet voor zichzelf. Of stel dat iemand iets post op jouw Facebook-account. Daar moet je niet aan denken. Daarom is het belangrijk om wachtwoorden af te schermen en niet te eenvoudig te laten zijn.

Eenvoudige wachtwoorden zijn er genoeg. Zo maak ik er een sport van om op plaatsen waar ik kom de code van het WiFi-netwerk te kraken. Vooral bij restaurants is mij dit enkele keren gelukt. Want dan bleek dat de naam van het restaurant het wachtwoord was of de straat waaraan het restaurant staat.

Nu is het kraken van de code van de WiFi over het algemeen niet zo erg. Mensen willen gewoon gebruik maken van het Internet en zullen verder niet in het netwerk bezig gaan. Hierom worden op verjaardagsfeestjes regelmatig wachtwoorden uitgewisseld. Vooral jongeren vragen om het wachtwoord. Een vraag die zij in bijna alle gevallen positief beantwoord zien.

Nu bestaat zo’n wachtwoord vaak uit een reeks willekeurige letters en cijfers. Een enkele keer is er achter het wachtwoord een logica te vinden. Bijvoorbeeld het adres met postcode. Of de namen van de bewoners. Of de datum waarop het huis betrokken is. Soms zijn het erg leuk bedachte wachtwoorden.

Maar het zijn niet de leukste wachtwoorden die ik ken. De leukste wachtwoorden ben ik bij twee kerken tegengekomen. Bij de één is het wachtwoord een naam gekozen van één van de discipelen van Jezus. Bij een andere kerk kreeg ik als wachtwoord door j1e2s3u4s. Oftewel jesus met 1 tot en met 4 er tussen in.

Dit bracht mij op een missionair idee. Wanneer een gemeente er geen bezwaar van maakt om het wachtwoord aan de eigen gemeenteleden en aan gasten bekend te maken, waarom maken we er dan geen missionair wachtwoord van. Een wachtwoord met een boodschap, waardoor het Evangelie verspreid wordt. Dit geldt trouwens net alleen voor het wachtwoord, maar ook voor de naam van het WiFi-netwerk. Hieronder een paar voorbeelden, maar bedenk zelf een andere.

Johannes3vers16

Handelingen4vers12

1Korinthe12vers3

Psalm23

Exodus20

Opde3edag

7kruiswoorden

10geboden

12discipelen

JezusisHeer

ZieIkkomspoedig

Ten tijde van de Franse revolutie in 1789 kwam de leus ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ in gebruik. Waarschijnlijk als een van de vele leuzen die rond gingen. In 1791 werd de leus opgenomen in de Franse grondwet. Toch raakte de leus in de vergetelheid. De februari-revolutie van 1948 onttrok de leus hier aan. Het werd het motto van de derde Franse republiek en de lijfspreuk van Frankrijk. Naast Frankrijk is het ook het motto van Haïti.

Wat is er van die spreuk geworden?
Wanneer we kijken naar vrijheid, dan moeten we concluderen dat de individuele vrijheid van een mens in West-Europa nog nooit zo groot is geweest. De mens is vrij en kent bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst. De vrijheid is zover doorgetrokken dat het individualisme prioriteit is. Het wezen van een individu is heilig.
Wanneer we het tweede woord er uit pikken, dan is de conclusie overeenstemmend. Gelijkheid is heilig. Onderscheid maken in gelijke situaties is uit de boze. Duidelijk is niet gebleken bij de afschaffing van de enkele feit-constructie in april van dit jaar. Man of vrouw, homo of hetro mag niet bepalend zijn. Iets dat evenzeer geldt voor ras en godsdienst.

Van twee van de drie begrippen kunnen we al zeggen dat zij bepalend zijn geworden in onze huidige maatschappij. Hoe zit dit met de laatste van de drie begrippen; broederschap?

Sinds de troonrede van 17 september 2013 doet de term Participatiesamenleving opgeld. Het is een term waarmee aangegeven wordt dat de verzorgingsstaat voorbij is en ieder verantwoordelijkheid moet nemen voor het eigen leven en de omgeving. Het geeft aan dat de overheid zich terugtrekt of slechts een faciliterende rol speelt.
De reden voor deze omslag is het onbetaalbaar worden van de verzorgingsstaat. Het fundament van deze omslag zal de broederschap moeten zijn. Wanneer dit derde begrip op een gelijk manier ingang heeft gevonden in de samenleving, als de andere twee begrippen, dan hoeft er geen ongerustheid te zijn. Want in een samenleving waarin niet alleen vrijheid en gelijkheid het doen en laten bepalen, maar ook broederschap, zal iedereen verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leven en voor de omgeving.

Maar de praktijk is niet zo. Laat ik niet iedereen over één kan scheren. Velen zijn betrokken bij mantelzorg van gezinsleden, familieleden, buren of anderen. Daarnaast zijn velen actief als vrijwilliger bij sportverenigingen, muziekverenigingen of andere maatschappelijke organisaties, zoals de kerk. Ook blijkt de Nederlander nog steeds veel te geven aan goede doelen. Toch is hier een kentering gaande. Zo willen loterijen niet 50%, maar slechts 40% afstaan aan goede doelen. Het betekent, dat het merendeel opgaat aan de eigen organisatie en aan prijzengeld. Dit past niet bij een participatiesamenleving. Hier geldt het eigenbelang. Iets dat we volop tegenkomen in de huidige maatschappij. De ander gaat niet voorop, maar ook niet gelijk mee. Broederschap zou toch moeten betekenen om de ander even lief te hebben als jezelf? Broederschap zou in feite de drijfveer moeten zijn van vrijheid en gelijkheid. Maar de vrijheid van een ander is om de eigen vrijheid te waarborgen. Daarbij lijkt het wijzen op gelijkheid voor bedoelt om het eigen gelijk voor op te stellen.
Het derde begrip uit de Franse revolutie is dus niet zo ingeburgerd als de eerste twee. De broederschap is ondergesneeuwd. Misschien wel door het geschreeuw om vrijheid en gelijkheid. Wanneer de overheid dan pleit voor een participatiesamenleving, dan stelt zij een omslag voor die geen basis heeft. Een mislukking staat voor de boeg en over een aantal jaren zal massaal opgeroepen worden om ingrijpen van de overheid op talloze terreinen.

Tenzij de kerk de plaats inneemt die zij eeuwen ingenomen heeft. Hierbij denk ik aan de diaconessenhuizen en de vele zorginstellingen voor ouderen en voor mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking die in het verleden zijn opgericht door de kerk of door aan de kerk gelieerde organisaties. Zou dit vandaag de dag ook kunnen? Plaatselijk en/of landelijk het gat vullen dat de overheid laat vallen. Ik zie gelukkig allerlei regionale diaconale overleggen ontstaan met betrekking tot de WMO en bijvoorbeeld schuldhulpmaatje. Dat is meer dan goed en mag gerust uitgebreid worden.
Tegelijk is het nodig dat los van de diaconie de kerkelijke gemeente laat zien wat broederschap is. Christelijke naaste liefde. Er zijn voor mensen die hulp nodig hebben. Want wat zijn er veel mensen die hulp nodig hebben. Dan kunnen we denken aan asielzoekers die met niets in ons land aankomen en vaak heel lang in afwachting zijn van een verblijfsvergunning of aan afgewezen asielzoekers die soms letterlijk geen kant op kunnen. Maar ook aan vele anderen in het dorp, de wijk of de stad die heel hard hulp nodig hebben. Omdat het financieel niet bol te werken is. Omdat het lichamelijk of geestelijk niet meer gaat.
Oorzaken kunnen heel divers zijn en er moet opgepast worden dat mensen misbruik maken van aangeboden hulp. Maar laten we niet te snel oordelen. Het oordeel past ons ook niet. Laten we als christelijke gemeenschap aan de samenleving en de overheid tonen wat broederschap is en dat vrijheid en gelijkheid dan meer voorstellen dan nu.

Vrijheid en gelijkheid stellen trouwens pas echt wat voor wanneer mensen de vrijheid van Christus kennen en weten dat er bij de Heere God geen aanziens des persoons is. Vanuit deze geloofskennis mag de kerk hulpverlenen en is het haar roeping om het Evangelie van Jezus Christus te verkondigen. Waarbij het niet de bedoeling is dat het Evangelie met de geboden hulp gelijk door de strot geduwd wordt of dat hulp afhankelijk is van kerkgang. De hulp die geboden wordt, zal geboden moeten worden vanuit naaste liefde. Waarbij er natuurlijk de hoop en het gebed er mag zijn dat mensen door de ontvangen naaste liefde de liefde van God in Christus Jezus leren kennen en aannemen.

Te midden van een participatiesamenleving is het dus goed wanneer we als kerk invullen wat na de Franse revolutie is blijven liggen en nu door de overheid afgeschoven wordt en wat in het verleden altijd al door de kerk is opgepakt en waartoe de Heere Jezus ons al de weg gewezen heeft in de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan. Broederschap. Want ik ben de hoeder van mijn broer.

Bronnen:
Participatiesamenleving, geraadpleegd op 1 november 2014 via http://nl.m.wikipedia.org/wiki/Participatiesamenleving
Vermeulen: Participatiesamenleving biedt kans aan orthodoxen, geraadpleegd op 1 november 2014 via http://www.refdag.nl/nieuws/politiek/vermeulen_participatiesamenleving_biedt_kans_aan_orthodoxen_1_866255
Vrijheid, gelijkheid en broederschap, geraadpleegd op 1 november 2014 via http://nl.m.wikipedia.org/wiki/Vrijheid,_gelijkheid_en_broederschap