Terwijl het coronavirus rondwaart door de wereld proberen allerlei mensen deze besmettelijke ziekte theologisch te duiden. Een eerste duiding waarover ik las was begin februari door imam Fawaz. Hij is er van overtuigd dat China met het coronavirus door Allah gestraft wordt vanwege de behandeling van de Oeigoeren.

Inmiddels is het virus ver buiten de Chinese landsgrenzen verspreid en is ook de islamitische wereld getroffen. Onder andere Iran is zwaar getroffen. Mogen we dan zeggen dat Allah de Iraanse sjiieten straft vanwege de behandeling van de soennitische Koerden?

Maar ook Italië krijgt grote klappen te verduren. Is het vanwege de behandeling van moslimmigranten op Lampedusa of vanwege de misstanden in de Rooms Katholieke kerk? Wat ligt ten grondslag aan de destructieve uitwerking van het coronavirus in dit Europees land?

Maar ook vluchtelingen zijn niet gevrijwaard voor het virus. Op het Griekse eiland Lesbos is de eerste inwoner besmet. Wanneer het coronavirus het overbevolkte kamp Moria bereikt, dan zijn de bewoners kansloos. Een niet te overziene ramp zal daar plaatsvinden.

Waarom? Is dit alles te duiden? Is het theologisch te verklaren vanuit welke religie dan ook. Of moeten we op grond van bovenstaande voorbeelden de theologie loslaten en alleen de wetenschappelijke kant bekijken? Zo wordt er veel gespeculeerd.

De theologische lijn los laten, dat kan ik niet. Ik belijd dat de God en vader van Jezus Christus de Schepper is van hemel en aarde. Hij heeft de wereld in Zijn hand en leidt de wereld naar de wederkomst van Zijn Zoon Jezus Christus. Ik zal op grond hiervan niet instemmen met de theologische uitleg van imam Fawaz. Het is geen straf van Allah vanwege de behandelingen van de Oeigoeren door China en ook niet een straf van Allah voor de sjiitische Iraniërs.

Is het dan een straf van de Heere God? De Zimbabwaanse minister van defensie verklaart het op deze manier. Een straf van God voor Europa. Hij vergeet alleen dat heel de wereld getroffen wordt. Toch lijkt deze gedachte van straf terug te komen in het commentaar van het Reformatorisch Dagblad. Maar dan niet als straf vanwege de sancties die de EU Zimbabwe heeft opgelegd, maar vanwege het ethische verval van Europa. De op de site geplaatste preek van de Rotterdamse predikant dr. J.J. van Oosterzee in de tijd van de cholera-uitbraak lijkt deze opvatting te bevestigen. Al wordt er nergens over een straf gesproken, maar over een middel in Gods hand. Ik kom hier later op terug.

Tegelijk lees ik ook tegenovergestelde opvatting. Namelijk dat het een werk is van de boze. Reden die hiervoor werden aangedragen waren het sluiten van kerken en het stoppen van kerkelijke activiteiten. Zo verklaarde onder andere Lee Man-hee van de Shincheonji-beweging dat de virusuitbraak ‘het werk van de duivel’ is, bedoeld om ‘de snelle groei van Shincheonji te stoppen’.

Wat we zien is dat iedere verklaring precies past in het straatje van degene die de verklaring uit doet gaan. Of het nu Fawaz is of Lee of een Zimbabwaanse minister of de hoofdredactie van het RD. Al zit er wel een groot verschil. In de meeste gevallen wordt er verwezen naar ‘schuld’ van anderen. In het hoofdcommentaar van het RD gebeurt dit niet. Hier lezen we: “Niet corona heerst, maar God regeert. Het coronavirus is slechts een tweede oorzaak, een middel in Gods hand. Hij zendt ziekte zoals ooit de plagen in Egypte, om de mens tot inkeer te brengen. Christenen hoeven daarvoor niet te verwijzen naar China, Iran of Italië. Ze hoeven ook geen verwijten te maken aan een overheid die abortus en euthanasie verdedigt of Nederland een genderideologie opdringt. Laten ze de hand in eigen boezem steken en zichzelf onderzoeken.

Maar is het een straf van Gods hand? Of wil de Heere God het kwade ten goede gebruiken? Ik wil de pandemie geen straf noemen. In het Oude Testament lezen we over ziekten en plagen die als straffen en oordelen over mensen, landen en de wereld zijn gekomen. Egypte werd zwaar getroffen door de tien plagen. Maar Israël leed zelf ook onder Gods oordelen, zoals door hongersnoden en de ballingschap. In het Nieuwe Testament lezen we over de hongersnood die door Agabus voorzegt is. Maar daar daar lezen we niet een verwijzing naar straf. In woorden van de Heere Jezus lezen we ook over hongersnoden, besmettelijke ziekten en aardbevingen die de aarde treffen. Maar ook daar wordt het niet geduid als straf, maar als begin van de weeën. Het toont dat de komst van Gods Koninkrijk een bevalling is die met smart zal plaatsen vinden. Maar is het grootste lijden hiervoor niet gedragen door de Heere Jezus? Toen Hij bespot, vernederd, gelasterd en gekruisigd werd leed Hij ontelbare smaadheden. Christus droeg de straf doordat Hij de zonde van de wereld op Zich genomen heeft.

Hierom wil ik de ellende waardoor de wereld getroffen wordt niet als straf duiden. Het laatste oordeel komt nog. Bij Zijn komst zal Jezus de levenden en de doden oordelen. De Heere zal wraak oefenen over hen die het Evangelie van onze Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn. Zo lezen we in 2 Thessalonicenzen. Dat wil zeggen de mensen die niet in liefde omzien naar anderen. Juist omdat het oordeel nog niet uitgaat, wil ik de dreiging van het coronavirus veel meer zien als een middel in Gods hand. Niet om te slaan. Ook niet om door ons anderen mee te slaan. Het oordeel is niet aan ons. Het is een oproep tot bekering.

Ik denk daarom vooral aan woorden uit Lukas 13. Hier wordt aan Jezus gemeld dat Pilatus het bloed van Galileeërs gemengd heeft met hun offers. Het verwijst waarschijnlijk naar een gebeurtenis die plaats vond rond het Pascha. Een periode waarbij de gelovigen bij de tempel zelf hun offerdieren slachtten. Mogelijk zijn Galileeërs in opstand gekomen tegen de Romeinen en heeft Pilatus opdracht geven de opstand neer te slaan. Als Jezus hiervan hoort, stelt Hij de vraag: “Denkt u dat deze Galileeërs grotere zondaars zijn geweest dan alle [andere] Galileeërs, omdat zij zulke dingen geleden hebben?” Jezus geeft ook gelijk het antwoord op deze vraag. Nee. Deze Galileeërs zijn geen grotere zondaars omdat zij dit hebben doorgemaakt. Vervolgens voegt Jezus hier aan toe: “maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen.” Bedoelt Jezus dat zij niet in verzet moeten komen tegen de Romeinse bezetter of waarschuwt Jezus dat je niet moet denken het allemaal beter te weten en het recht hebt om te oordelen over anderen? Wat Jezus doet is de vraag omdraaien. Het gaat niet om anderen, maar om jou. Jij moet je eens (vandaag) verantwoorden voor God. Ben jij gehoorzaam aan het Evangelie door de Heere God lief te hebben met heel je hart, met heel je ziel, met heel je kracht en met heel je verstand en heb jij de medemens lief als jezelf?

Het is deze vraag die vandaag uit de mond van Jezus klinkt nu wij te worstelen hebben met het coronavirus en de gevolgen ervan moeten dragen. Zie ik om naar de naaste zoals het Evangelie dit van mij vraagt? Heb ik de naaste lief als mijzelf. In deze lijdenstijd worden wij bij deze vraag bepaald. Werkt het Evangelie van Jezus Christus door in mij? Draagt het in mij vrucht? Misschien is deze tijd juist het moment om ons zelf te onderzoeken. Welke plek heeft het Evangelie en in het bijzonder het heilswerk van de Heere Jezus in mijn leven. Volg ik Hem na of loop ik mijn eigen doodlopende weg.

Winkels neigen er toe om het woord ”kerst” in te wisselen voor een ander woord. In de folder is kerstbrood feestbrood geworden. Dat is niet iets om woedend van te worden, maar er verheugd over te zijn.

Verdwijnt kerst?

Over korte tijd breken de adventsweken aan. De tijd voor Kerst. Ook de tijd waarop de brievenbus uitpuilt van reclamefolders. In ieder geval wanneer er geen nee-nee-sticker op de bus geplakt zit. Naast de speelgoedfolders voor het sinterklaasfeest, zitten er reclamefolders van de juwelier in de brievenbus. Want zoals we met sinterklaas speelgoed aan de kinderen geven, zo behoren met Kerst volwassenen sieraden van goud en zilver aan elkaar te geven. Bijvoorbeeld tijdens het kerstdiner. Hiervoor krijgt u weer andere folders in de bus. Supermarkten die u proberen over te halen om een goed gevulde tafel gereed te maken tijdens de kerstdagen. Alles voor een sprankelend kerstfeest.

Al is er een andere tendens waarneembaar. Winkels neigen er toe om het woord ”kerst” in te wisselen voor een ander woord. Onder andere de Lidl. In de folder is kerstbrood feestbrood geworden. Het kerstontbijt heet feestontbijt. Een kersttrui is nu feestkleding. Sommige mensen werden hier woest over en Lidl haastte zich om te zeggen dat de kerstcampagne nog komt. Maar ik juich deze verandering van harte toe.

Boos of verheugd

Waarom worden mensen boos en hoe kan het dat ik hier verheugd over ben? De mensen die boos zijn geworden, zitten in het frame dat de Nederlandse tradities verdwijnen. Zwarte Piet die moet wijken voor de roetveegpiet. En naast Kerst lijkt ook Pasen te verdwijnen omdat er over een lentefeest gesproken gaat worden. De angst dat Nederlandse tradities verdwijnen wordt veelal ingegeven door islamofobie. De trend bij winkels duiden velen die boos reageerden op mijn tweet, als een wijken voor de islam.

Nu kan dit meespelen. Daar moeten de winkeliers maar op antwoorden. Maar zelf vermoed ik een andere reden. Commerciële instellingen worden slechts gedreven door één ding: geld verdienen. Is het commercieel interessant om de woorden Kerst en Pasen te blijven gebruiken? Dan blijven de betreffende winkels dit doen. Maar het is tegenwoordig commercieel meer interessant om te spreken over de feestmaand december en over een feestdiner aan het einde van het jaar. Waarom dit zo is? Een voor de hand liggende oorzaak van deze verschuiving is de voortgaande secularisatie. Kerst zegt de gemiddelde Nederlander niets meer.

Geen kersttrui voor het Kind in de kribbe

Voor winkels is geld verdienen het doel. Met dit oogmerk worden bepaalde woorden en beelden gebruikt in folders. Zo was het altijd al. De kerststol, het kerstdiner, de kersttrui en al die andere zaken die het voorvoegsel kerst kregen toebedeeld zijn nooit gebruikt om mensen bekend te maken met de betekenis van Kerst. Het ging om de verkoopcijfers. Daarom juich ik het toe dat het voorvoegsel kerst verdwijnt. Door het commerciële gebruik van het woord werd Kerst verbonden met een dwaalleer. Het bracht mensen niet tot Christus. Want alles wat de komst van de Heere Jezus op aarde betreft, staat haaks op wat er in de folders van juweliers en supermarkten te vinden is.

De Heere Jezus Christus heeft het aan God gelijk zijn losgelaten en Hij heeft de hemelse heerlijkheid verlaten. Hij kwam als mens op aarde te midden van arme zondaars. Voor Hem geen kersttrui. Hij werd in doeken gewikkeld en neergelegd in een kribbe. Ook later had Hij geen plaats om Zijn hoofd neer te leggen. Als wij dit Kerstevangelie tot ons door laten dringen, zou het dan niet mooi zijn, wanneer het woord Kerst weer zuiver gebruikt zou worden? Alleen verwijzend naar Jezus Christus en Zijn komst op aarde.

Tot Christus Ik betwijfel of een kerststol of kersttrui er ooit voor gezorgd heeft dat iemand tot Christus kwam voor eeuwige verlossing. Maar wanneer het woord kerst verdwijnt uit de reclamefolders betekent dit dat mensen nog maar op één andere manier echt kunnen horen over Kerst. Dit is via christenen. Als christenen is het onze taak om te verkondigen dat Gods Zoon op aarde is gekomen. Willen wij deze opdracht serieus nemen? Gaat het heil van onze naaste ons aan het hart? Laten wij buren, vrienden, collega’s en wie de Heere God ook maar op ons pad brengt, uitnodigen voor een kerstconcert of voor een van de kerkdiensten tijdens de kerstdagen. Dan is het een idee om vooraf of na afloop met elkaar te spreken over de betekenis van Kerst. Misschien wel bij het feestdiner of met een plak van een feeststol bij de koffie. Het mag allemaal. Als Kerst maar niet langer ondergesneeuwd raakt door commerciële motieven, maar ziet op Christus.

De ophef die ontstaan is na de publicatie van de Nashville-verklaring kwam achteraf niet als een verrassing en was vooraf te verwachten. Tegelijk ging het alle perken te buiten. Iedereen en dan ook iedereen moest zijn zegje er over doen. Waarbij vooral zonder enige onduidelijkheid naar voren kwam hoe verschrikkelijk deze verklaring wel niet was en hoe ver men er afstand van nam. BN-ers lieten van zich horen. Burgerlijke gemeenten hesen de regenboogvlag en kerken / dominees lieten weten dat bij hen iedereen wel welkom was.

Het was achteraf toch ook wel verrassend dat er zo massaal door heel Nederland gereageerd werd. Tenminste het leek alsof heel Nederland reageerde. Dit was natuurlijk niet zo, maar de reacties waren zo fel en luid, dat het leek dat Nederland even unaniem was in de afwijzing. Grote vraag is natuurlijk waar die eensgezindheid vandaan kwam. Wat heeft er voor gezorgd dat opstellers en ondertekenaars als haters werden neergezet en allerlei scheldkanonnades over zich heen kregen?

Het lezen van draadjes op Twitter en van afzonderlijke Tweets. Gaven mij wel een idee naar de oorzaak. Eigenlijk moet ik zeggen dat een gebeurtenis van een aantal jaren geleden mij stof gaf om tot het begrijpen te komen. De uitkomst. Het verschil met betrekking tot identiteitsbepaling.

Het was in de lijdenstijd op een bijeenkomst van regionale predikanten, dat een predikante een opening hield over Goede Vrijdag. Een prima opening. Dit was de overtuiging van al de aanwezigen. Zowel de vrijzinnige collega’s, als de Gereformeerde bondspredikanten waren onder de indruk. Een unieke situatie. Soms zou je dan ook willen dat de tijd even stilgezet kon worden. Want unieke situaties duren zelden lang. Zo ook nu niet. Er volgde een gesprek over de inleiding, waarbij de inleidster op een gegeven moment zei: “Ik heb niets met het woord schuld. Ik ben zoals ik ben. Zo hebben mensen mij te accepteren”. Vervolgens kwamen de vragen. Als je niets hebt met schuld, wat heb je dan met Goede Vrijdag? Een andere collega voegde toe, dat voor hem Jezus het type was van de lijdende mens. Op de vraag of dit ook iemand anders kon zijn, antwoordde hij met ja. De eenheid die er even leek te zijn, was plotsklaps volledig verdwenen, alsof die er nooit geweest was.

Een aantal reacties op de Nashville-verklaring deden mij hier aan denken en zorgden er voor dat ik ontdekte, dat er een groot verschil is in de manier van in het leven staan. Twee manieren die draaien om het woord identiteit. Waardoor wordt bepaald wie ik ben?

Tijdens de bijeenkomst van predikanten werd duidelijk dat bij de betreffende predikante de identiteit bepaald werd door haarzelf. Zo ben ik. Dit ben ik. Dit klinkt mogelijk niet vreemd in de oren. Want mijn identiteit is toch wie ik ben. Maar zo wordt dit niet opgevat door de rechterflank van de kerk. De identiteit van de mens wordt niet bepaald door wie je bent, maar door wie je voor God zou moeten zijn. Wie op deze manier naar zichzelf kijkt, die ziet vele gebreken en tekortkomingen. Die ziet schuld. Die ziet een zondaar voor Gods aangezicht. Die ziet de noodzaak van bekering en ook van verzoening en vergeving van zonden, omdat door eigen kracht niet aan Gods doel voldaan kan worden. Deze mens heeft een middelaar nodig tussen God en mens.

De kerk van alle tijden en plaatsen heeft deze Middelaar gevonden in Jezus Christus, die beleden wordt als Gods Zoon. Gods zelf die mens geworden is om aan het kruis Zijn leven te geven en de losprijs te betalen om allen die in Hem geloven met God te verzoenen. Wie zonde en schuld kent in zijn leven, die zal dankbaar gebruik willen maken van de verlossing die God biedt in Jezus. Maar hier houdt het niet op. Wie ziet op de gekruisigde Christus en na schuldbelijdenis vergeving van zonden ontvangen heeft, die zal uit dankbaarheid willen leven naar Gods wil. In deze situatie is het uitermate belangrijk om Gods Woord zo te onderzoeken, dat Zijn wil duidelijk wordt. Want alleen dan kan met behulp van de Heilige Geest rechtvaardig voor God geleefd worden. Hierbij kent men de gedachte van Maarten Luther, dat men tot de wederkomst van Jezus tegelijk rechtvaardig en zondaar blijft.

Wie niets met het woord schuld heeft en de eigen identiteit in zichzelf vindt en van mening is, dat iedereen hem/haar maar moet nemen hoe hij/ zij is, die zal niet de noodzaak hebben om in de Bijbel op te zoek te gaan naar allerlei regels van hoe God wil dat een mens leeft. Ik leef zoals ik ben. Want zo ben ik en zo moet iedereen en ook God mij accepteren. Zo heeft God mij toch gemaakt.

Wie dit laatste standpunt huldigt, die zal van mening zijn dat ieder mens er mag zijn zoals die mens er wil zijn. Wie het andere standpunt aanhangt, zal van mening zijn dat een mens de eigen identiteit moet vinden in Christus en dat Gods norm bepalend is. In het eerste geval is er volledige acceptatie van LHBTIQ-ers en die mogen zijn en blijven zoals zij zelf willen. In het tweede geval is er wel de acceptatie, maar zal op de weg van het geloof gestreden moeten worden tegen zonden. Hier komt de interpretatie van de Bijbel om de hoek kijken. Waarbij de klassiek christelijke invulling van het huwelijk die is van het monogame huwelijk van één man en één vrouw in liefde en trouw.

Twee verschillende uitgangspunten betreffende de identiteit van de mens zorgen ervoor dat er verschillende uitkomsten zijn en dat men elkaar niet begrijpt, maar ervaart als bedreigend. Wanneer het uitgangspunt gedeeld wordt dat de identiteit gevonden behoort te worden in Christus, dan zal zonder verklaringen en in allen openheid het gesprek gevoerd moeten worden over de interpretatie van de Bijbelse teksten. Dit alles coram Deo.

Bent u er in uw hart van overtuigd dat u wettig door Gods gemeente en daarom door God Zelf tot deze heilige dienst geroepen bent?

 

Mooie en rijke woorden zijn dit. Ze komen uit het formulier voor de bevestiging of verbintenis van een predikant. Woorden die allereerst het hart aanspreken. Predikant worden of bevestigd worden in een andere gemeente is meer dan een zakelijke overweging. Het gaat er om dat de predikant in het hart overtuigd is tot deze heilige dienst geroepen te zijn op een wettige manier door Gods gemeente en daarom door God Zelf.

Dit is nogal wat. Het laat zien dat predikant-zijn van een andere orde is. Je kiest er niet zelf voor. Op een wettige wijze door Gods gemeente en daarom door God Zelf geroepen en hiervan in het hart overtuigd. Nu zal de overtuiging bij de een sterker zijn dan bij de ander en de ene keer ook duidelijker dan een andere keer, maar iedere predikant zal het besef kennen, dat de roep van Gods gemeente en daarmee van God Zelf bepalend is geweest om het beroep aan te nemen.

 

Dit alles is heel existentieel en daarmee maakt het de predikant ook kwetsbaar. Ik denk aan degene die zich geroepen voelde om theologie te gaan studeren, alles afgerond heeft en toegelaten is, maar nooit verder komt dan proponent. Geen enkele gemeente doet de roep uitgaan en het komt nooit tot de bevestiging tot predikant. Ik denk aan die predikant die eens bevestigd mocht worden, maar nooit meer een beroep heeft ontvangen.

 

Toen ik zelf bevestigd werd als predikant, is tegen mij gezegd, dat dit de eerste, maar ook de laatste gemeente kon zijn. Iets wat ik besefte, maar tegelijk ging ik er niet vanuit. Maar hoe is het wanneer dit wel het geval blijkt te zijn? Of voor een predikant, die wel een tweede standplaats mocht krijgen, maar daarna nooit meer een hoorcommissie gesproken heeft? Je kunt als predikant je instellen op de gedachte ik zal deze gemeente blijven dienen tot mijn emeritaat, want blijkbaar ben ik geroepen om hier te blijven arbeiden. Maar wat als de gemeente of enkelen uit de gemeente hier anders over denken. Het zijn niet weinigen predikanten die zelf en in de gemeente opmerken dat het goed is om van standplaats te wisselen, maar hiertoe geen mogelijkheid hebben.

 

Het waarom is niet simpel te beantwoorden door te zeggen dat ze geen beroep krijgen. Want waarom komt dat beroep er niet? Zijn ze te oud? Boven de 45 jaar. Zijn ze te jong? Onder de 62 jaar. Zijn ze te weinig communicatief. Of te weinig aansprekend. Of te weinig ….. Of roept God ze niet? Maar het lijkt me toch ook niet naar Gods wil dat een predikant op de duur losgemaakt wordt van de gemeente. Wat een ellende. Niet alleen voor de predikant en het gezin, maar ook voor de gemeente. Dan is het allemaal niet meer zo geestelijk als het bij de bevestiging geklonken heeft.

Dit lijkt me dus niet juist. Daarom ligt de oplossing van dit alles ook niet in een kerkordelijke wijziging en het bieden van de mogelijkheid om naar 12 jaar in onderling goed overleg uit elkaar te gaan. Gemeenten en beroepingscommissie zullen antwoord moeten geven op de vraag waarom bepaalde predikanten bewust over worden geslagen. Is in het gebed duidelijk gekregen dat bepaalde predikanten niet beroepen moeten worden? Of was het vooral een verstandelijke beslissing en was het hart er niet bij betrokken.

De predikant behoort in het hart overtuigd te zijn. Laten gemeenten en beroepingscommissie dit ook ter harte nemen. Het kan niet zo zijn, dat de Heere geroepen heeft tot het ambt van predikant en daarna de geroepen predikant aan het lot overlaat. Laat daarom telkens weer de vraag in gebed gesteld mogen worden: “Heere, wie wilt U dat geroepen wordt om bevestigd te worden als predikant aan onze gemeente?”

Was het toevallig dat ik vanmorgen het labeltje van het theezakje bekeek? Nee, dat doe ik elke keer wanneer ik voor mijzelf en eventueel anderen thee zet. Het was dus geen toeval dat ik las: “Geloof jij in toeval”. Ik was wel verrast. Ik las immers een vraag over geloof en in het openbare leven kom je dit niet vaak tegen. De meeste bedrijven zorgen ervoor dat ze geen associaties oproepen met geloof. Al wordt het een enkele keer bewust opgezocht, zoals bij de reclame van Samsung Galaxy 60s.      Maar nu dus ook op een labeltje van een theezakje van Pickwick.

Geloof jij in toeval.

Het hangt er misschien wel vanaf wat we onder geloven verstaan. In veel gevallen betekent het ‘vertrouwen op’. Vertrouw ik op toeval. Ik vermoed dat veel mensen hier met nee op zullen antwoorden. Want vertrouwen op toeval is als het vinden van een speld in een hooiberg, terwijl je de koeien aan het melken bent. Want vertrouwen op toeval is sterker dan geloven dat iets wel goed zal komen.

De tekst op het labeltje heeft volgens mij dan ook een andere betekenis.

Is het veelmeer de vraag of toeval bestaat? Dit is een lastige. Allemaal kennen we gebeurtenissen en ontmoetingen die we als toevallig bestempelen. Het is een toevalstreffer wanneer je een bekende tegenkomt in een miljoenenstad of wanneer je een reclameaanbieding tegen het lijft loopt van een smartphone die je net wilde aanschaffen. Bestaat hiermee toeval? Het geeft feitelijk gebeurtenissen aan waar je geen rekening mee had gehouden en niet had verwacht. Laten we dit als definitie aannemen. Iets is toevallig wanneer je met iets geen rekening had gehouden en ook niet had verwacht.

Maar kun je hierin geloven?

Kun je belijden te geloven in gebeurtenissen die onverwacht plaats vinden en waarmee je geen rekening had gehouden. Kun je daarop vertrouwen? Wie hier ja op zegt, komt al heel snel uit bij een macht achter toeval. Maar is het dan nog toeval? De theoloog dr. K.H. Miskotte heeft ooit geschreven: “Toeval is iets wat ons tot onze onbegrijpelijke vreugde toe-valt. Het is een onverwachte, ondenkbare gave, iets dat mensen op een gegeven ogenblik in hun leven van hoger Hand toe-valt.” Hij ziet een hogere Hand. De hand van God. Hij zei dit in het licht van een gebeurtenis uit het Bijbelboek Ruth. In Ruth 2 vers 3 lezen we dat het Ruth overkwam dat zij op een deel van de akker van Boaz terecht kwam. In de Staten vertaling staat ‘bij geval’, maar het Hebreeuwse woord is ook te vertalen met toeval, zoals gebeurd is in de Nieuwe Bijbelvertaling.

Hierin wil en kan ik geloven. Geloven dat zaken mij toevallen omdat God ze schenkt. Met een ander woord wordt dit ook wel genade genoemd. Want wat God schenkt is geen loon naar werken, maar is onverdiend. Toeval is zo een wonder. Niet alleen onverdiend, maar ook onverwacht en iets waarmee geen rekening gehouden is. In het boek Het gewone leven. In den spiegel van het boek Ruth staat een citaat van Miskotte wat dit nog sterker uitdrukt: “het wonder Gods is bij uitstek Toeval, d.i. wat ons, tot onze onbegrijpelijke vreugde toe-valt, voor onze blijde voeten geworpen wordt als een onverwachte, ondenkbare gave.”

Wie dit op zich laat inwerken die verlaat al snel de gedachten over toevallige gebeurtenissen en ontmoetingen. Want er is iets veel groters dat ons van Godswege toevalt. De genade van Christus. Hij die uit het geslacht van Ruth is, is de Verlosser die ons door de Heere God geschonken is en die zelf Zichzelf gaf om onverdiende zaligheden toe te laten vallen aan hen die dit niet verdiend hebben. Wat is het grandioos wanneer we van harte mogen geloven dat vergeving van zonden en verzoening ons toevallen door het geloof in de gekruisigde en opgestane Heere en Zaligmaker. In Zijn Zoon is God met ons. Iets dat een enkele keer zichtbaar wordt in hele kleine dingen die we achteloos toeval noemen.