Nu de Eerste Kamer zich buigt over het wetsvoorstel van D’66 Kamerlid Pia Dijkstra verschijnen ook in christelijk Nederland allerlei reacties. Voor en tegenstanders van de wet manifesteren zich. Rentmeesterschap en naaste liefde zijn hierbij begrepen die veelvuldig gebruikt worden. Om niet in herhaling te vallen wil ik een andere insteek maken. Namelijk vanuit #MeToo.

In oktober 2017 ging de hashtag, die al in 2006 bedacht is, viral. Aanleiding is het seksueel misbruik van vrouwen door mannen in machtsposities. Het moet afgelopen zijn met seksuele intimidatie en aanranding en wie zijn handen niet kan thuis houden die wordt openlijk beschuldigd. De hashtag #MeToo laat duidelijk zien dat je van een ander en in het bijzonder van de intieme delen van het vrouwelijke lichaam afblijft. Alleen wanneer een vrouw zonder dwang nadrukkelijk toestemming geeft, mag een man zijn hand uitstrekken naar haar geslachtsorganen.

Het principe is helder. Nee is nee, maar geen nee betekent geen ja.

 

Laten we dit principe nu eens toepassen op orgaandonatie. Wie in het donorregister aangegeven heeft dat de organen na het overlijden niet beschikbaar zijn voor transplantatie heeft duidelijk nee gezegd en nee is nee. Maar is het juist om een ja te veronderstellen wanneer iemand geen nee heeft gezegd? Dit gaat in tegen het principe dat we tegengekomen zijn bij #MeToo. Geen nee betekent geen ja.

 

Het lijkt mij dat er alles aangedaan mag worden om mensen te stimuleren om de organen na het overlijden beschikbaar te stellen voor transplantatie. Maar wanneer iemand dit niet heeft aangegeven in het donorregister is het ongepast om een ja te veronderstellen.

Handen af van ieder orgaan zonder uitdrukkelijke toestemming van de persoon zelf of bij orgaantransplantatie van de nabestaanden.

De gedachte pikte ik op uit het essay ‘Heilige Strijd’ van Beatrice de Graaf.

 

Bij haar beschrijving van een religieuze benadering van veiligheid verwijst zij naar Ezechiël 34 vers 28. In het betreffende hoofdstuk uit dit Oudtestamentische Bijbelboek gaat het over de leiders van Israël die als herder het volk moeten leiden en beschermen. Deze bescherming is tegen wolven en dergelijke. Maar de leiders van Israël blijken valse herders te zijn. Hun leven verrijken zij ten koste van de kudde.

 

Wat we in dit hoofdstuk zien is tweeledig. Daar zijn de wolven. Zij staan voor het kwaad van buiten. Daarnaast zijn er de valse herders. Zij symboliseren het kwaad van binnenuit. Het kwaad van buiten is een reëel gevaar. De wolven zijn er en kunnen zo opdoemen. Maar het gevaar van binnenuit is ook werkelijk. Misschien zelfs wel meer verwoestend. In ieder geval minder zichtbaar. Want valse herders lijken net echte herders.

 

In onze westerse samenleving is er veel nadruk op het gevaar van buitenaf. Er is veel waar mensen angst voor hebben. De angst voor terroristische aanslagen. De angst voor de gevolgen van de klimaatverandering. De angst voor het verliezen van de nationale identiteit. De angst voor verlies van privacy.

Een gevolg is dat we ons gaan bewapenen. Niet met revolvers en geweren zoals in de Verenigde Staten, maar het is wel hetzelfde principe. In Amerika is het recht om een wapen te dragen diep verankerd in de wet. Je moet je immers kunnen verdedigen als burger. In de uitgestrekte delen van Amerika is dit ook nog wel te begrijpen.

Zo is het ook begrijpelijk dat wij er alles aan doen dat wij niet getroffen worden door een terroristische aanslag. Dat we gevolgen van de klimaatverandering voor blijven. Wie vreest dat de nationale identiteit steeds meer te grabbel wordt gegooid zal er alles aandoen om Neêrlands trots hoog te houden en vreemde elementen uit de cultuur te weren. Zo wapenen we ons tegen het gevaar van buitenaf.

 

Maar er is niet alleen gevaar van buitenaf. Misschien moeten we ons wel meer bewust zijn van het gevaar van binnenuit. Ik denk vooral aan populisme en polarisatie. Een groot aantal leiders van politieke partijen zegt de stem van het volk te laten klinken om tegen de elite in te gaan. Al die populisten zorgen ervoor dat de tegenstellingen tussen verschillende bevolkingsgroepen versterkt wordt. Interne verdeeldheid wordt gecreëerd. Deze polarisatie zorgt ervoor dat in de samenleving mensen harder tegenover elkaar komen te staan. Burgers staan tegenover burgers. Voor een land is dit desastreus. Onderlinge verdeeldheid maakt een land zwak. Dan kunnen we ons nog zo goed verdedigen tegen gevaar van buitenaf, maar dan schieten we onszelf in de voet.

 

Misschien zijn de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 een goed begin. Laten we beginnen om de stem niet te geven aan politieke leiders die de inwoners van ons land uiteendrijven. Het vakje voor de naam van die persoon moeten we rood kleuren die zoekt naar en werkt aan een samenleving waar respect is en saamhorigheid. Ons land heeft leiders nodig die bijeenbrengen en verbinden. Het is de hoogste tijd dat we gaan polderen.

 

Het waterbeheer in de Nederlandse polders laat zien hoe dat moet. Het water moet niet te hoog staan, zodat het land drassig en onbegaanbaar is. Maar het waterpeil moet ook niet te laag wezen, want dan klinkt het land in. Het gaat om het juiste evenwicht. Zo zal ook in de politiek en in de hele Nederlandse samenleving weer gezocht moeten worden naar een evenwicht, zodat Nederland in alle opzichten op niveau blijft en begaanbaar.

 

In de RKK was er de commissie Deetman. Velen. Zeer velen deden bij hem beklag over seksueel ontoelaatbaar gedraag in de kerk. De kerk kwam zelfs bekend te staan als een plaats waar seksueel overschrijdend gedrag plaats vond. Inmiddels weten we beter. In de filmwereld, de modewereld, de sportwereld, de mediawereld, de politiek, de onderwijswereld, de kinderopvang, het uitgaansleven etc. Overal vindt seksueel ongewenst gedrag plaats. De maatschappij is er van doordrongen. Heel de samenleving is pervers. De hashtag #MeToo heeft dit wel duidelijk gemaakt.

Wat ook duidelijk is geworden is dat er onduidelijkheid is over wat wel toelaatbaar en gepast is en de grens niet overschrijdt.

In de later verwijderde  tweet van mr Pieter van Vollenhoven wordt deze vraag gesteld.  Uit het tv-programma ‘verkracht of niet’‘ blijkt ook dat mensen dezelfde situatie verschillend beoordelen. Wat voor de een ontoelaatbaar is vindt een ander blijkbaar kunnen. Het laat zien dat we niet in staat zijn om an te voelen hoe een ander zich er toe verhoudt. De eigen seksuele focus bepaald hoe ver we gaan en niet de grens die de ander heeft getrokken. Dat is laakbaar.

 

Het doet mij denken aan wat kinderen al op de basisschool wordt geleerd. Nee is nee. Misschien kan stichting Sire hier eens een reclamespot overmaken. Het heeft vooral te maken met respect voor de medemens. In veel gevallen respect voor vrouwen. Nu duurde het met het algemeen kiesrecht twee jaar voordat ook vrouwen actief stemrecht kregen. Hopelijk vindt de samenleving respect voor elkaar eerder belangrijk

In tegenstelling tot veel andere mensen heeft Jebroer het wel begrepen. De meeste Nederlanders leven hun leven en doen dit met ups en downs. Soms zit het mee en soms zit het tegen. Maar hoe het er ook voorstaat, we gaan door. Hopend op betere tijden. Tenminste, wanneer op hoge ouderdom het idee ontstaat dat het leven voltooid is, dan moet er de mogelijkheid zijn om het leven te beëindigen. Maar tot die tijd gaan we door. Knokken we zelfs om in leven te blijven, wanneer kanker ons lichaam kapot dreigt te maken.

Deze manier van in het leven staan is feitelijke bijzonder. De meeste mensen in Nederland geloven dat dood dood is. Wanneer dood dood is, dan doet niet ter zake hoe oud je bent geworden, of je wat bereikt hebt, of je beweend zult worden en herinnerd. Wat maakt het allemaal uit wanneer het met de dood toch is afgelopen. Wat maakt het voor een dode uit of er veel of weinig mensen op de uitvaart zijn. Daar weet en merkt een dode toch niets van als hij dood is.

Dan heeft Jebroer het goed begrepen. Feesten, alsof elke dag hier mijn laatste is. Feesten. Alles uit het leven halen wat er in zit. Lol. Plezier. Drank. Drugs. Hou je niet in. Zorg ervoor dat je op je laatste levensdag niet een mogelijkheid tot feesten hebt laten liggen. Sterf je jong, wat maakt het uit. Dood is dood. Daar weet je dan toch niets van.
Het levensmotto sluit aan bij Cicero. Deze filosoof heeft eens geschreven: “Heb geen angst voor de dood, want zolang wij er zijn is de dood er niet en als de dood er is zijn wij er niet meer”.
Het is trouwens ook te herkennen bij streng reformatorische jongeren. Zij die steeds bepaald worden bij de uitverkiezing kunnen komen tot een volgende reactie: Haal alles uit het leven wat er in zit. Ben je uitverkoren, dan grijpt God je wel in het nekvel en zo niet dan heb je in ieder geval nog genoten.

Jebroer heeft het begrepen. Zijn dood hoeft ook niet beweend te worden. Dat zou jammer zijn. Bouw een feest en leef alsof het je laatste dag is. Geen bloemen en geen toespraken. Drank en drugs. Neem het er van.

Maar als dood dood is, dan is dit aardse leven het enige. Dan is er niets tussen hemel en aarde. Maar waarom daar dan toch verwijzingen naar? Waarom jezelf een kind van de duivel noemen. Waarom jezelf  een naam geven die een verbinding legt met Jezus? Heeft Jebroer het goed begrepen en weet hij dat er meer is tussen hemel en aarde? Weet hij ten diepste dat dood niet dood is? Het lijkt er op.

Naast de gelijkenis met de naam van Jezus zijn er andere overeenkomsten te noemen. Al moet ik sommige tegenovergestelde overeenkomsten noemen.
Zo noemt hij zich kind van de duivel, terwijl Jezus de Zoon van God is. Hij schrijft dat zijn moeder niet over hem moet huilen. Jezus heeft op weg naar zijn kruising voor de zonde van de wereld gezegd: Dochters van Jeruzalem, huil niet over Mij, maar huil over uzelf en over uw kinderen. Ook over Jezus hoeft niet gehuild te worden, maar wat een verschil. Op de kist van Jebroer mag drank en drugs gegooid worden. Het dient nergens meer toe. Wat een verschil met het gestorven lichaam van Jezus. Dat heeft geen ontbinding gezien. Op de derde dag na zijn sterven aan het kruis stond hij op uit de dood.

Heeft Jebroer het begrepen. Misschien wel, maar hij heeft het niet aangenomen. Het lijkt alsof de eeuwige dood hem meer trekt dan het eeuwige leven. De lol in dit tijdelijke aardse leven trekt hem meer, dan de eeuwige vreugde in Gods Koninkrijk op de nieuwe aarde. Maar dit is nog niet het meest verdrietige. Het pijnlijkste is dat hij zoveel jongeren meeneemt in zijn idee, dat alles draait om feesten en drank en drugs. Vele anderen neemt hij mee in zijn ondergang. Jou ook of mag Jezus jou redden voor de eeuwigheid? Hij zoekt jou op en wil niet dat jij verloren gaat. Beter vouw jij je handen en vraag je in gebed aan Jezus of Hij jou wil helpen en redden.

 

Jebroeder heeft een parodie gemaakt op het lied getiteld: Volgeling van Jezus.

 

In aanloop naar de Tweede Kamer verkiezingen van 15 maart 2017 pogen politici stemmen te winnen. Dat is hun goed recht. Ook de ‘christelijke’ stem telt mee.

 

De ‘christelijke’ stem.

Is dat de stem die psalmen zingt? Of brengt deze stem opwekkingsliederen voort? Wordt Willem Barnard door de ‘christelijke’ stem gezongen? Zingt de ‘christelijke’ stem ook Taizé-liederen?

 

Wat is de ‘christelijke’ stem?

Politici vullen het elk op een eigenwijze in en pogen met allerlei beloftes de ‘christelijke’ stem voor zich te winnen.

Nederland zou Nederland niet zijn wanneer dit niet allerlei reacties oproept. Was het vroeger nog beperkt tot de kerk. We kunnen namelijk het gezegde: ‘Eén Nederlander is een geloof , twee Nederlanders is een kerk, en drie Nederlanders is een kerkscheuring.’ Tegenwoordig scheurt alles (vooral politieke partijen) en heeft iedereen (recht op) zijn eigen reactie. In de verscheidenheid is dit dus een gezamenlijk kenmerk van alle Nederlanders. Wat dit betreft bestaat DE Nederlander.

Maar hier hadden we het niet over.

We hadden het over politici die de ‘christelijke’ stemmen willen winnen, daarbij ‘christelijk’ naar eigen inzicht invullen en vervolgens hier weer reacties op krijgen. Bijvoorbeeld van theologen en ander ‘christelijk’ volk. Manifesten worden geschreven. Petities ondertekent. Wat kunnen we het druk hebben. Ik word er een beetje moe van.

 

Ik heb eigenlijk maar één vraag.

Is de ‘christelijke cultuur’ altijd ‘christelijk’? Is het dan ‘christelijk’ in de zin van behorend bij het christendom of behorend bij Christus?

Mijn verlangen is dat ‘christelijk’ verwijst naar Jezus Christus. Naar het volgen van Hem die het niet ging om stemmen te winnen, maar het kruis op Zich nam om zielen te winnen voor de eeuwigheid. Daarom is mijn gebed: Christus, maak mij weer van U.

Ik hoop dat politici die zich in willen zetten voor de ‘christelijke’ cultuur dit gebed mee willen bidden. Dan zal het er in de politiek en in de maatschappij heel anders aan toe gaan. Voorop staan dan de kenmerken nederigheid en de minste willen zijn. Dan wordt er niet langer geschreeuwd en de stem niet verheft voor het eigen gelijk. Dan acht de één de ander uitnemender dan zichzelf. Zalig het land, dat door zulke politici geregeerd wordt.
 Misschien kunnen kerken voorgaan om in deze verkiezingstijd deze campagne te voeren?
 
Christus, maak mij weer van U