De kerkredactie van het Reformatorische Dagblad plaatste donderdag 25 januari een artikel met als titel: “Duitse predikant Beile: Liberalen en evangelicalen bevinden zich op verschillende planeten“. Het artikel bleef hangen en ik vroeg op op Twitter af of dit ook in Nederland herkenbaar is. Dit bracht mij gedachten niet in rustig vaarwater. Want hoe komt Markus Beile aan zijn opmerking? Hoewel ik het Reformatorisch Dagblad niet van nepnieuws verdenk, leek het mij goed eerst om het oorspronkelijke Duitse artikel in het Deutsches Pfarrerblatt op te zoeken en te lezen. Conclusie trekken uit een krantenartikel zonder het origineel bestudeerd te hebben past niet.

 

Markus Beile begint zijn artikel met het feitelijke gegeven dat in 2016 bijna 200.00 mensen een van de evangelischen Landeskirchen heeft verlaten. Wat voor hem ook feitelijk is, is het zwijgen hierover. Waarom wordt er geen denktank opgericht om de leegloop te stoppen en het tij te keren? Hij ziet dat er in de kerk niet gepraat wordt over kernpunten. De oorzaak ligt voor hem in het gegeven dat er slechts oppervlakkig dezelfde taal gesproken wordt.

Om zijn punt duidelijk te maken, schetst hij de verschillende theologieën in de kerk. Hij begint met de traditionele theologie die vandaag de dag in de door Karl Barth gestempelde kerken te vinden is. De kern is dat God zich geopenbaard heeft in Jezus Christus. Dit verkondigd de Bijbel die ook Woord van God genoemd kan worden. Tegelijk wordt de Bijbel in haar tijd verstaan en worden er geen directe ethisch-sociale uitdagingen afgeleid.

Aansluitend behandelt hij de Evangelische theologie. Er zijn duidelijke verbindingen met de traditionele theologie, maar ook een groot verschil. De Evangelische theologie gaat er namelijk vanuit dat de Bijbel wel maatgevende elementen bevat voor de huidige tijd. Het gaat om het aannemen van de redding die Jezus Christus aanbiedt. Een redding die ook verworpen kan worden, maar dit heeft consequenties.

Een derde theologie die Beile tegenkomt in zijn kerk is de liberale theologie. Een theologie die zich duidelijk onderscheid van de traditionele theologie. Ze verwerpt de openbaringstheologie omdat deze de open dialoog met de wetenschap en andere religie belemmert. Deze dialoog is noodzakelijk omdat de waarheid niet alleen in het christendom te vinden is. Daarbij is religiositeit eerder een antropologisch fenomeen.

Tot slot onderscheid Markus Beile de seculiere theologie. Jezus Christus is wel het centrum van de theologie, maar tegelijk moet alle transcendente worden ontmanteld. Hij koppelt de naam van Dorothe Sölle aan deze seculiere theologie. Een theologie die gerust verbonden kan worden met het woord ontmythologiseren en dan kan ook de naam van Rudolf Bultmann er aan gehangen worden.

 

Door deze geheel verschillende manieren waarop mensen in de kerk staan wordt uit verschillende theologische basisopvattingen geredeneerd en komt men niet tot het verstaan van elkaar. Zo komt hij aan de gedachte dat men op verschillende planeten leeft. In de praktijk heeft dit vier consequenties. Het eerste gevolg is dat er slechts oppervlakkig gediscussieerd wordt. Daarnaast verschuilen mensen zich achter standaardzinnen. Als derde gevolg noemt Beile de mogelijkheid dat er van alles iets gepakt wordt en een compromistheologie gecreëerd wordt. Een laatste gevolg is dat het verleden verheerlijk wordt. Hierbij verwijst hij naar het Lutherjaar dat hij ziet als een gemiste kans. Het was uitermate goed geweest om in het Lutherjaar te spreken over de urgente problemen.

Maar hoe nu verder. Markus Beile ziet geen heil in de zwijgcultuur. Maar als er over zaken gesproken moet worden, zoals de vraag of homoseksuele mensen kerkelijk gezegend mogen worden, dan blijft de kerk daar mee worstelen en komt niet verder. Het breekt alleen de kerk maar af. Maar de keuze om een duidelijke theologische positie te kiezen ziet hij ook niet zitten. Dat zal de kerk doen breken. Hierom komt hij uit bij het Amerikaanse model van kerkverbanden. Meerdere kerken die naast elkaar bestaan en zich duidelijke positioneren.

 

Nu is dit een model dat wij in Nederland kennen. Het bevreemdt mij dan ook dat Beile naar Amerika kijkt en niet naar het kleine westelijk gelegen buurland. Tegelijk is de grootste protestantse kerk in Nederland een conglomeratie van zeer uiteenlopende theologieën. De situatie die Beile schetst is dan ook zeer herkenbaar. De laatst gehouden synodevergadering van de Protestantse Kerk in Nederland waar het inzegenen van andere levensverbintenissen dan het huwelijk tussen één man en één vrouw ter sprake kwam, is hier een voorbeeld van. Meer dan regelmatig scheurt en botst het in de synode, op de classes en in de werkgemeenschappen. Terwijl de één belijdt, dat het met de Bijbel meer gaat om het verhaal dan om de moraal omdat alles wat van boven gezegd wordt van beneden komt, wil een ander alle ethische standpunten alleen baseren op de Bijbel als Gods onfeilbaar woord. Het Woord van Hem die beleden wordt als persoonlijk en drie-enig God, Vader, Zoon en Heilige Geest, en waarvan door anderen gezegd wordt dat hij niet bestaat of moeder genoemd wordt.

Wie dit alles op een rijtje zet die kan niet anders dan concluderen dat het onmogelijk is dat de Protestantse Kerk in Nederland met één mond belijdend kan spreken. De bespreking van het rapport ‘Brandpunten in de verkondiging’ is hier een bewijs van. De Protestantse Kerk in Nederland is geen belijdende kerk. Het is een instituut van mensen die iets met Jezus hebben. Als ik het zo op schrijf dan lijkt dit heel mooi. Geweldig toch dat mensen iets met Jezus hebben. Zeker. Maar met welke Jezus? In de afgelopen 2000 jaar kerkgeschiedenis is er veel over Jezus gezegd en geschreven en de kerk heeft vele zaken weggezet als ketterij. Kies ik er dan voor om in tegenstelling tot Markus Beile wel één theologie centraal te stellen? Die neiging kan ik haast niet onderdrukken. Tegelijk ben ik dankbaar voor de breedte die in de kerk aanwezig is. Maar dit betekent mijns inziens niets dat die breedte alsmaar opgerekt kan worden. De vrijzinnigheid hoort net als de orthodoxie bij de kerk, maar er zijn grenzen. Sinds de synode van Dordrecht werden die bepaald door de Drie formulieren van enigheid. Hier is allang geen overeenstemming meer over. Maar het basale als de apostolische geloofsbelijdenis staat ook onder kritiek. Of we moeten er mee kunnen leven dat de een het letterlijk belijdt en de ander slechts spiritueel. Dit laatste vind ik meer dan lastig. Want het gaat mij om Jezus Christus en Die gekruisigd. Dit is de kern van het christelijke geloof en behoort de kern te zijn van de kerk. Wie niet belijdt dat Jezus Gods Zoon is die op de aarde kwam en als het Lam van God voor de zonde van wereld gestorven is aan het kruis en na drie dagen waarlijk opgestaan is uit het graf, die kan misschien een plek vinden in de Protestantse Kerk in Nederland, maar vindt geen aansluiting bij de Kerk van Christus.

 

Wat volgde was een discussie met vele tweeps over Genesis 1 en over schepping en evolutie. Interessant en mogelijk haal ik het nog aan. Duidelijk was in ieder geval dat velen geen enkele moeite hebben om beide naaste elkaar te laten staan. Maar hier wil ik het niet over hebben. Ik wil naar het begin.

In het begin was er een tweet van Groot Nieuws Radio (@1008AM). Het betrof een link naar een interview met Reinier Sonneveld (@R_Sonneveld) over geloven. Naar aanleiding van de 7keer7-tour van het online platform Lazarus, was hij tot de volgende conclusie gekomen. “Er is een weg tussen orthodox en vrijzinnig”. Deze conclusie resulteert onder andere in een cursus over nieuwe manieren om te geloven voor als je niet strikt-orthodox gelooft, maar ook niet vrijzinnig bent.

 

 

In mijn reactie schreef ik: “Waarom zou ik Genesis 1 wel symbolisch lezen en de opstanding niet? Vraag me af of het een begaanbare weg is”. Volstrekt logisch ging de discussie vervolgens over schepping en evolutie. Maar door deze gang is een belangrijk punt blijven liggen. Want wat gebeurt hier?

Er wordt gesproken over nieuwe manieren om te geloven. Dit gaat dus niet over nieuwe manieren om het geloof vorm te geven. Het heeft betrekking op een geheel nieuwe wijze van geloven. Een nieuwe weg die niet vrijzinnig is en ook niet orthodox. Mogelijk is de term neo-orthodox hierop van toepassing, maar daar ben ik toch ook terughoudend in. In ieder geval wil Reinier Sonneveld op de andere manier het geloof door laten werken in het leven.

Ik vraag me af wie aan de basis staat van dit geloof. Is dit de Ene, de waarachtig God is? Hoewel zeker bevestigd zal worden dat het om God gaat, krijg ik sterk het gevoel dat niet de Ene centraal staat, maar dat het om de mens draait. De mens die niet vrijzinnig met het geloof wil omgaan, maar die anno 2017 ook niet orthodox wil wezen en als wereldvreemd wordt neergezet.

 

Een tussenweg lijkt nu gevonden te zijn. Een weg die tussen vrijzinnigheid en orthodoxie doorgaat. Sporen van die weg zien we rondom ons en niet alleen bij de discussie over schepping en evolutie. Velen, niet allen, die zich de afgelopen tijd hebben uitgesproken voor de vrouw in het ambt bewandelen deze weg. Een soortgelijke manier van denken komen we bij talloze andere punten tegen. Het lijkt mooi om een manier van geloven gevonden te hebben die niet vrijzinnig is, maar ook niet, zoals de orthodoxe manier van geloven, buiten de hedendaagse opvattingen staan. Het wekt hiermee de indruk salonfähig te willen zijn.

Ik kan de gedachte niet onderdrukken om dit als mensenwerk te bestempelen. Er wordt aansluiting gezocht bij de tijdgeest, zodat de mens zonder schaamte in 2017 het geloof kan belijden. Maar wie is die mens die dit bedacht heeft? Het is de mens die geneigd is om te zondigen en van wie het verstand zo zonder klaarheid is. In de discussie over schepping en evolutie werd mij gezegd., dat ik met verlichtte ogen naar oude Oosterse teksten keek. Maar verwijt de pot de ketel dat hij zwart ziet? Deze tussenweg roept bij mij René Descartes naar boven. Cogito ergo sum. Het denken van de mens staat centraal. Daar wordt de zekerheid in gevonden en niet in de Bijbel, als Woord van God.

Wanneer ik in het Oude Testament naar Israël kijk, dan waren zij het niet die het geloof bepaalden, maar de God van Israël. Het volk wilde een gouden kalf en een koning, maar God sprak dat er geen beelden van Hem gemaakt mochten worden en ook geen andere beelden om te aanbidden. Het volk wilde steeds zijn als de andere volken, maar dat was juist niet Gods bedoeling voor Zijn uitverkoren volk. Het moest anders zijn. In het Nieuwe Testament kom ik dit ook tegen. Zij die in Christus uitverkoren zijn, hebben niet gelijk te zijn aan de wereld, maar juist anders. Hierbij bepaalt God het anders zijn.

Het doel moet dus niet zijn om het christelijke geloof samen op te kunnen laten lopen met de hedendaagse opvattingen. Dan krijg je iets als: Ik geloof, maar verder vind ik alles hetzelfde als jij. Het is niet de wereld die mijn opvattingen bepaalt, maar de Bijbel. Wat meer nog de God die door Zijn Woord spreekt. Hierom moet ik niet streven om het christelijke geloof compatibel te maken aan 2017. Het staat er eerder haaks op. Mijn doel is om gelijk te worden aan Jezus die de Deur is naar God en naar Zijn Koninkrijk dat niet van deze wereld is. Deze Weg is begaanbaar.

Grote pakketten papier bevatten de ordinantiewijzigingen die nodig zijn om Kerk2025 verder uit te rollen. In eerste lezing heeft de synode van de Protestantse Kerk in Nederland de voorstellen al aangenomen. Nu zijn de classes aan het woord om te considereren (overwegen). Daarna is het woord weer aan de synode om in tweede lezing erover te besluiten. Wordt het ongewijzigd aangenomen of vinden er wijzigingen plaats of zijn de overwegingen van de classes zo overtuigend dat het in tweede lezing verworpen wordt. 22 september weten we meer.

 

Tot die tijd is het goed om het rapport ‘Kerk 2025: Waar een Woord is, is een weg’ weer eens ter hand te nemen. Want er is iets

wonderlijks aan de hand. Het rapport dat dr. Arjan Plaisier geschreven heeft, bestaat uit twee gedeelten. Deel II gaat over de inrichting van de kerk. Over waar het naar toe gaat. Zo wordt gesproken over het DNA van de Protestantse Kerk en dat het anders verder moet de organisatie moet op de schop. Dit is waar kerkenraden en classes nu over aan het nadenken zijn. Dit sluit dus volledig aan bij het rapport.

 

Maar het rapport heeft twee delen!

 

Deel I gaat over de kern van het kerk zijn. Waar het op aankomt. Er wordt een pleidooi gevoerd voor Back to the Basics. Dit is sterk gekoppeld aan het voorwoord dat gebaseerd is op Marcus 6:7-9. In de geschiedenis die hier beschreven staat zendt de Heere Jezus de discipelen twee aan twee uit om te prediken en op te roepen tot bekering, om te onderwijzen en om zieken te genezen en onreine geesten uit te drijven. Bij dit alles zegt Hij dat de discipelen niets mee mogen nemen dan een staf en sandalen voor onderweg. Plaisier stelt hierbij de vraag: “Wat is nu nodig?” Hij wil relevant kerk zijn.

In het verdere van het rapport wordt dit verder uitgewerkt en de ordinantiewijzigingen zijn hier weer een verdere uitwerking van. Maar dat is maar de helft. Back to the Basics is niet alleen een (noodzakelijke) reorganisatie. Het is ook teruggaan tot de kern van het Evangelie van Jezus Christus. Iets dat de apostel Paulus krachtig samengevat heeft in 1 Korinthe 2:2.

Want ik had mij voorgenomen niets anders onder u te weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd.

Waarom hoor ik in het verdere van Kerk2025 hier niets meer over? We spreken over de noodzakelijkheid van een kerkelijke reorganisatie, maar niet over de noodzaak van de kerk en de kern van kerk-zijn. Waar gaat het mis in Kerk2025? Hoe kan de kern van het kerk-zijn gespreksonderwerp worden en de de reorganisatie weer de bijzaak? Laten we op de synode en in de classes, de werkgemeenschappen en kerkenraden daarover met elkaar spreken. Straks begint de lijdenstijd en gaan we op weg naar Goede Vrijdag; Jezus Christus en Die gekruisigd. Na Pasen was dit het gespreksonderwerp van de Emmaüsgangers en de Man die bij hen liep. De gekruisigde en opgestane Heere en Heiland.

Wanneer de kerk over Zijn lijden en sterven komt te spreken, dan zal de Opgestane meelopen en het zal de kerk tot zegen zijn.

 

 

Een eerdere blog, die vooral organisatorisch gericht is, is hier te lezen

Het wekt toch wel de aandacht, wanneer in beeld verschijnt, dat je op Twitter gevolgd wordt door een messiah. Wie of wat zit er achter het account? De naam luidt volledig Messiah Haynes. Een account uit de Verenigde Staten. De echte accountnaam is @IlikeBIGbuttand. Ik loop niet warm om dit account te volgen. Ook is er geen vermelding van een website. Wel een interessante bio. Daar lees ik: The only true wisdom is in knowing you know nothing!

Ik kon niet voorkomen om deze woorden even te overdenken. De te trekken conclusie is, dat ik volgens dit adagium nooit kan komen tot ware kennis. Want als ik weet dat ik niets weet, dan weet ik toch iets. Namelijk dat ik niets weet. Of denk ik dat ik weet dat ik niets weet, omdat ik niets weet en dus ook niet weet dat ik niets weet. Het duizelt me.

Persoonlijk kan ik meer met het idee dat hoe meer je weet, hoe meer je er achter komt, dat je niets weet. Immers, aan kennis komt geen einde. De kennis die ik heb is zo minuscuul klein met wat te weten valt, dat je eigenlijk wel kunt zeggen dat ik niets weet. Maar als deze conclusie waar is, dan ben ik dus tot ware wijsheid gekomen. Of niet?

Ik vraag me af of ik ware wijsheid in mijzelf kan vinden. Wat is de mens? Een omhooggevallen schepsel die denkt als God te zijn. Nee, echte wijsheid is alleen bij de Schepper van hemel en aarde te vinden. Zou ik ook maar iets van die wijsheid willen benaderen, dan zal ik moeten starten met het hebben van ontzag voor de Schepper. Want wie geen ontzag heeft voor de Schepper die de Wijsheid is, die zal nooit tot wijsheid komen.

Al met al een hele wijsheid. Maar dat heb ik niet van mezelf. Het is van de Schepper en ik las het in Zijn boek. De Bijbel.

 

Fascinerend. Dat is het. Die lichtflitsen en het gerommel. Magnifiek om waar te nemen. Zo kijk ik ook naar onweer. Een geweldig natuurverschijnsel en dat is het. Maar tegelijk is het meer. Het is ook angstaanjagend. Die plotselinge lichtflitsen. Die dreunende donder. Soms er direct achteraan. Vaak onschuldig, maar niet altijd. Het onweer kan inslaan. Met grote gevolgen.  Velen hebben het leven gelaten tijdens eenonweer onweersbui.

Zelf heb ik er iets van ervaren in de lente van 1991. Ik was student theologie en bewoonde een kamer in een studentenhuis aan de Sophiastraat in Groningen. Het onweerde. Ik lag in bed. Niets aan de hand. Tot de bliksem insloeg. Ik voelde iets door mij heengaan. Niet veel later bleken de stoppen eruit te liggen.  Uiteindelijk de enige schade. Maar bij mij zat de schrik er goed in. Toen heb ik ervaren wat knikkende knieën zijn. Ik behield ze tot aan het begin van het tentamen Hebreeuws de volgende morgen.

Sindsdien is onweer voor mij altijd tweeslachtig. Een geweldig natuurverschijnsel, maar ook beangstigend. Tegelijk wist ik van Psalm 29. ‘Gods majesteit in het onweer’ staat erboven. Zo wordt gezegd dat God spreekt door het onweer. In midden-orthodoxe kring is dit allang afgelegd, maar in ultraorthodoxe kring volop gepredikt. Zelf deed ik er niet veel mee. Het was geen werkelijkheid, maar het had ook niet afgedaan. Op deze niet bestaande tussenweg bevond ik mij. Tijdens een nacht waarin het heftig onweerde, ben ik er maar eens doorgegaan. Hetgeen overdacht.

Als eerste en bovenal is onweer een natuurverschijnsel. Een natuurkundige kan prima uitleggen hoe een onweersbui ontstaat en wat er tijdens onweer gebeurt. Niets bijzonders. Maar omdat ik geloof in een God die hemel en aarde geschapen heeft, is God bij deze uitleg niet buitengesloten. Hij is immers de Schepper. Al weet ik niet of onweer ook al in het paradijs voorkwam of voor zou kunnen komen. Ik vermoed van niet, maar later meer hierover.

Bij het nadenken over onweer met een theologische bril op gaan mijn gedachten uit naar de Schriftgedeelten waar er sprake is van donder. Zoals wanneer de zevende plaag de Egyptenaren treft (Exodus 9 vers 13-35). Als Mozes zijn staf naar de hemel uitstrekt geeft de Heere donder en hagel. Dat de Heere donder geeft lezen we ook in 1 Samuël 7. De HEERE deed op die dag een machtige donder over de Filistijnen rollen. Hij bracht hen in verwarring, zodat zij door Israël verslagen werden.

Beide gedeelten laten zien dat god de donder geeft en dat dit is om Zijn macht en toorn te tonen.  In Psalm 77 zien we duidelijk dat de donder en de bliksemflitsen tekenen zijn van Gods macht. In 1 Samuël 12 is de donder nadrukkelijk verbonden met Gods toorn over het bedreven kwaad.

Nu is het mogelijk om vanuit verschillende kanten te redeneren. Wanneer God Zijn macht en toorn laat zien, dan dondert het. Maar kunnen we ook zeggen dat elke keer dat het dondert, dat de Heere dan Zijn macht en toorn toont? Ik ben geneigd om te zeggen van niet. Immers, onweer is toch ook een natuurverschijnsel. Maar wanneer de donder een neerslag is van Gods toorn over het kwaad, dan was er voor de zondeval geen onweer en is ieder onweer op z’n minst een reminder. Het betekent dat elk onweer mag bewerken dat een zondig mens zich verootmoedigt voor de machtige en heilige God.

 

Ik richt me weer op Psalm 29. De Psalm is door David geschreven om machtige leiders nederigheid te leren en te laten beseffen dat er een God boen het staat en dat hun regeren altijd bij de gratie Gods is. Vervolgens wordt met zeven beschrijvingen de stem van de Heere verwoord. Onder andere lezen we: “De stem van de Heere klinkt over de wateren, de God der ere dondert”. Misschien nog wel indrukwekkender is vers 7. “De stem van de Heere hakt vurige vlammen uit de wolken”. In poëtische taal wordt uitgebeeld dat het door de hand van de Heere is, dat de bliksemflitsen uit de wolken verschijnen.

Het is een natuurverschijnsel, maar niet zonder de betrokkenheid van de Heere God. De Schepper spreekt. Hij toont Zijn macht. Het gedreun en de lichtflitsen maken bang. Het tekent de machteloosheid van de mens ten opzichte van de grote en geduchte God. Ook machthebbers hebben niets tegen Hem in te brengen.

Maar naast Gods macht is het een verwijzing naar Gods toorn over het kwaad en hiermee is het een verwijzing naar Gods oordeel. Een oordeel dat geen mens kan ontlopen. Hoe groot de macht op aarde ook is, er is altijd Iemand die groter en machtiger is en die zal oordelen over levenden en doden. Geen enkel kwaad op aarde gedaan zal ongestraft blijven. Een hele troost voor de slachtoffers van deze wereld. Een mens kan aan aardse rechters ontsnappen, maar nooit en te nimmer aan de hemelse rechter.

 

In Lukas lezen we over de dag van het laatste oordeel. De Heere Jezus zegt daar: “Want zoals de bliksem flitst van de ene plaats onder de hemel en naar de andere plaats onder de hemel licht, zo zal ook de Zoon des mensen zijn op Zijn dag”. Dit vers laat zien dat de Vader het oordeel overgegeven heeft aan Zijn Zoon. Aan Hem die aan het kruis van Golgotha de zonde van de wereld gedragen heeft. Zijn kruisdood biedt mensen de mogelijkheid om te ontsnappen aan het oordeel. Want wie zich bekeert, zijn zonden belijdt en in de Heere Jezus gelooft, zal vergeving van zonden geschonken worden en hiermee eeuwig leven in Gods Koninkrijk. Zo is ieder onweer een oproep om te vluchten tot Christus voordat Gods toorn over zonde losbarst en de levenden en doden geoordeeld zullen worden. Fascinerend hoe een ‘natuurverschijnsel’ bijdraagt aan de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus.