Het is vanuit de ervaring met alle maatregelen rondom het coronavirus ons niet onbekend. Lockdown. Avondklok. Anderhalvemetersamenleving. Je verlangt naar de vrijheid om te ontmoeten. Elkaar te omhelzen. Gewoon weer een hand te geven.

Sommigen vergelijken de beperkingen met de Tweede Wereldoorlog. Zo zien we bij demonstraties mensen met gele sterren lopen en in kleding die gedragen werd in de concentratiekampen van Nazi-Duitsland.

Deze vergelijking is absurd in mijn ogen. Wat toen plaats vond is zovele malen anders en erger. We beseffen het ongepaste van de vergelijking wanneer we over de landsgrenzen kijken. In veel landen is in normale tijden de vrijheid zoals wij die kennen buiten corona om al zoveel meer beperkt. Daarvoor hoeven we niet eens de blik te richten op Noord-Korea, Iran, Somalië of Qatar. We herinneren ons de affaire van de Wit-Russische atlete Kristina Timanovskaja op de Olympische Spelen in Tokio. Om opmerkingen over het lopen van een afstand waar zij niet voor getraind had, werd zij gesommeerd om het vliegtuig terug naar huis te nemen. Zij zocht onderdak bij de Poolse ambassade. Haar man en kind vluchtten naar Oekraïne. Ze vreest voor de situatie van haar ouders.

In talloze landen is het verlangen naar vrijheid zoveel meer gerechtvaardigd. Wat maakt dat wij in het vrije Nederland er naar verlangen. Wat is dan vrijheid?

Is vrijheid onbegrensd kunnen doen wat je wil? Is dit wat ik wil, wanneer ik verlang naar vrijheid? Hoe zit het dan met de vrijheid van anderen. Mogen zij ook onbegrensd doen wat zij willen? Wie nadenkt over vrijheid komt tot de conclusie dat vrijheid blijkbaar beperkt is. Mijn vrijheid stopt waar de vrijheid van de ander begint. Daarom kan verlangen naar vrijheid niet de wens inhouden om de vrijheid van anderen in te perken ten bate van eigen vrijheid.

Maar ook binnen ons eigen vrijheidsdomein ervaren we beperking. Een beperking die gevoelsmatig verder gaat dan de coronamaatregelen. Omdat wij zo’n grote vrijheid hebben is de vraag waardoor. Waardoor ervaren wij gebrek aan vrijheid? Wat beperkt ons? Voelen wij diep van binnen dat wij niet vrij zijn? Dat wij bepaald worden door de tijdgeest. Dat we bewust en onbewust beïnvloed worden.

Wie verlangt naar vrijheid ervaart in de macht te zijn van iets of iemand. De overheid. De grote techbedrijven. Big brother is watching you.

Of gaat het nog verder en dieper. Kan de overheersende macht van een overheid of een techbedrijf slechts een tentakel zijn van iets veel groters. Een uiting van het kwaad in de wereld. Duivels geïnspireerd om de vrijheid van de mens in te perken. Is het verlangen naar vrijheid en het ervaren beperkt te worden in onze vrijheid een verlangen naar verlossing. Verlossing uit de macht die onze vrijheid inperkt. Verlossing uit de macht van de wereldbeheerser die vanaf het begin de mens geleid heeft tot zonde met als uitkomst de dood.

Misschien moeten we deze laatste dagen van het jaar niet gefocust zijn op onze vrijheid. Is de weg die Jezus is gegaan ons niet ten voorbeeld gegeven. Hij liet de vrijheid die Hij had los om mensen in de vrijheid te zetten. Hij liet Zijn vrijheid beperken om hen die gevangen zitten verlossing te geven. Het is een kwestie van omdenken. Niet langer gericht op de eigen vrijheid, maar verlangen naar de vrijheid van de ander. Denkt u daar de komende dagen eens over na.

Afbeelding gemaakt door Wim van Wijngaarden

Vele woorden zijn al gewijd aan het coronavirus. Hoe er mee om te gaan? Hoe het te duiden? Nieuwe woorden zijn aan de Nederlandse vocabulaire toegevoegd, zoals anderhalvemetersamenleving en coronacrisis. Discussies laaien op over de waarde van de mens en die van de economie. Voorzichtig wordt er gesproken over de tijd na het coronatijdperk.

Op theologisch gebied klinken woorden als ‘straf van God’, ‘gevolg van de zondeval’, ‘gevolg van menselijk handelen’, ‘niet duiden, maar klagen’, ‘oproep tot bekering’. Het laatste deed mij denken aan woorden die in bepaalde kringen boven een rouwkaart gezet worden. “De Heere heilige deze roepstem aan ons aller hart”. Dit bracht mij ertoe om op een andere manier naar de huidige tijd te kijken. We komen als Nederlandse samenleving uit een glorieuze tijd. Misschien wel een soort gouden eeuw. Alles was mogelijk en bereikbaar. Je kunt wat je wilt. De mogelijkheden zijn onbegrensd. Maar ineens is alles niet meer mogelijk en bereikbaar. Niet alles wat je wil kan. Er worden grenzen gesteld.

Dit doet wat met de mens. Terwijl de mens zich machtig waande en het leven onder controle had, maakt een onzichtbaar virus aan alle illusies een eind. De machtige mens wordt machteloos en dreigt de controle te verliezen. Het leven is niet meer als hiervoor en de vraag is of het wel weer wordt zoals het was. Dit brengt allerlei gedachten en gevoelens los bij de mens en ik meen dat het goed is wanneer we ten volle beseffen dat we als samenleving een rouwproces doorgaan. Dit proces wil ik hieronder beschrijven en verder uitwerken.

Het rouwproces wordt veelal opgedeeld in verschillende fases. Hierbij geldt dat niet iedereen altijd elke fase doorlopen moet hebben en ook dat niet elke fase even lang duurt. Elisabeth Kübler-Ross spreekt over 5 fases. Maar door anderen wordt ook uitgegaan van vier of zes fases. De indeling die zij hanteert is als volgt:

  • Ontkenning
  • Woede
  • Marchanderen
  • Verdriet en depressie
  • Aanvaarding

Ontkenning

In het licht van het coronavirus is de eerste fase uitermate herkenbaar. In het begin vooral door de ontkenning dat het een groot probleem is of zal worden. Het niet onder ogen willen en kunnen zien, dat ook de Nederlandse samenleving hevig ontwricht zal raken, zoals gebeurt is in Wuhan en in Lombardije.

Ontkenning kwamen en komen we ook volop tegen bij mensen die niet onder de indruk zijn van het coronavirus. Maatregelen vinden zij maar overbodig. Elkaar ontmoeten en begroeten, waarom zou je dat beboetten?

Deze fase herken ik geheel bij mezelf. Alle informatie kwam niet binnen. Kon ik het niet aan? Het idee dat het allemaal wel mee zou vallen en dat alle maatregelen maar overbodig waren, was sterk. Langzaam, heel langzaam drong het door. Regelmatig heb ik gezegd, dat ik de #frontberichten heel hard nodig heb om de impact van het virus te beseffen. Inmiddels is het bij mij ten volle doorgedrongen. Maar het is gerust mogelijk dat anderen in deze fase blijven hangen en de ernst van het coronavirus blijven ontkennen.

Op kerkelijk gebied zien we het ontkennen terug in het door laten gaan van kerkdiensten. Wel of niet met de gedachte dat God zal beschermen tegen de verderfelijke pest. Ook zien we het in de duiding van het coronavirus als een straf van God vanwege zondige gedragingen. Dan leeft het idee dat alleen anderen geraakt zullen worden. Bij de aidsepidemie kon men zich hier nog achter verschuilen. Maar dat het coronavirus iedereen kan raken, zal door geen enkele gelovige meer ontkent mogen worden. Deze fase zal heel kerkelijk Nederland gepasseerd moeten zijn.

Woede

Een tweede fase in het rouwproces is die van de woede. Woede steekt in het licht van het rouwproces de kop op wanneer zelf of een geliefde besmet is geraakt met het coronavirus of dat de angst leeft, dat dit gebeurt. In het begin van de coronacrisis is de woede duidelijk aanwezig bij hen bij wie de ernst van het hele gebeuren doorgedrongen was. Woede dat dit kon gebeuren in Wuhan. Of het nu met een markt of een laboratorium te maken had of met allebei. Woede dat de overheid en het RIVM niet eerder maatregelen getroffen hebben, maar het op z’n beloop lieten. Woede dat evenementen, bijeenkomsten en kerkdiensten doorgingen. Woedend op hen die op dat moment niet doordrongen waren van de ernst van de situatie.

Deze woede is zichtbaar geworden richting hen die door zijn gegaan met het houden van kerkdiensten, maar was er ook andersom. Woedend op hen die terechtwezen. Want was het kerkgebouw niet vele malen groter dan de plaatselijke supermarkt en ze mochten er toch met 30 mensen in.

Persoonlijk hoorde ik niet bij de koplopers in het onderkennen van de situatie. De woede begreep ik eerst ook niet en vond ik maar overdreven. Mede omdat ik de angst niet kende en niet de ervaring had van besmetting door geliefden. Toen de ernst van het coronavirus bij mij doordrong werd de geuite woede begrijpelijker. Vanaf toen kende ik de woede richting hen die zich niets van de maatregelen aantrokken. Hoe haal je het in je stomme kop om in deze situatie door te gaan met ………… Vult u maar in.

De woede is een fase in het rouwproces. Een fase die niet in stand gehouden moet worden. De pijn die onder de woede ligt zal wel benoemd behoren te worden. De pijn van hen die direct te maken hebben met de gevolgen van het coronavirus. Doordat ze zelf besmet zijn geraakt en ernstige gevolgen er van ondervinden of doordat ze werkend op een ic-afdeling met eigen ogen gezien hebben wat het virus kan aanrichten. Dood en verderf. Deze pijn moet niet verdrongen worden, maar uitgesproken worden. Iets dat in ieder geval door de #frontberichten kan gebeuren.

Marchanderen

Achter het marchanderen ligt de machteloosheid om de zaken weer te herstellen naar de oude situatie of de situatie naar de hand te zetten. Dit maakt dat mensen bewust of onbewust, rationeel of irrationeel gaan polderen. Als ik me houd aan de anderhalvemetersamenleving, dan mag ik toch wel bij mijn moeder op bezoek in het verzorgingstehuis. Wanneer ik meerdere keren per dag 20 seconden lang mijn handen was, dan kunnen de kleinkinderen toch wel op bezoek komen. In deze fase is de ernst van de situatie helder, maar de alles veranderende doorwerking van het gebeuren niet. In deze situatie wil de rouwende mens onderhandelen, want erkennen en accepteren is nog lang niet aan de orde. Zover is de weg van het rouwproces nog niet bewandeld.

In eerder genoemde voorbeelden zien we vormen van marchanderen. We komen het ook tegen bij hen die onder het mom van de economie scholen en bedrijven weer willen openen. Er wordt onderhandelt en in veel gevallen zijn de ouderen en de zwakkeren in de samenleving het wisselgeld. “Wanneer wij hen isoleren, dan kan de rest van de samenleving toch wel weer gewoon opgestart worden”. De ontkenningsfase en de woede is voorbij en er wordt geprobeerd weer grip op alles te krijgen, voordat de grip op het eigen leven wordt kwijtgeraakt. Het marchanderen is hiermee een vorm van zelfbehoud. De angst om op de een af andere manier er aan onder door te gaan. Zo wordt van alles gewogen om het gewaardeerde leven dat er was weer voort gang te laten vinden.

Binnen de kerk zal er voor deze fase opgepast moeten worden. Het marchanderen ligt voor de hand. Natuurlijk met de al eerder genoemde mogelijk om met 30 mensen in een kerk aanwezig te zijn, maar ook op andere terreinen. We zijn vaak erg creatief om allerlei zaken te bedenken, zodat het oude leven toch op de een of andere manier doorgang kan vinden. We willen vasthouden aan wat was en niet aanvaarden dat de tijden veranderd zijn. Het is allemaal heel begrijpelijk. Gewoon willen doen wat we gewoon waren. Dat past ons het beste. Dan staan we aan de lopende band van het kerkelijk leven en weten we precies wat er gebeurt en wat er van ons verwacht wordt. Dus wanneer we de kerkelijke lopende band in gang kunnen houden, dan is het goed en dan kan later alles weer precies verlopen zoals we in de kerk gewend waren.

Ik herken dit alles in de talloze discussies over online avondmaal vieren en online dopen. Creatieve geesten die wegen zoeken om het bij het oude te houden in een iets andere situatie. Als de predikant de doopformule laat klinken, dan kan toch een ouder dopen. Wanneer de predikant de instellingswoorden uitspreekt dan kan toch thuis brood en wijn gedeeld worden. Maar al met al is het marchanderen en een onderdeel van het rouwproces. Er zal een bewustwording op gang moeten komen, dat men oude wijn in oude zakken doet en nieuwe wijn in nieuwe zakken. De tijden zijn veranderd. Maar dit moet wel eerst binnenkomen.

Verdriet en depressie

Bij het rouwproces komt er een keer een moment waarop de realiteit doordringt. Het is het besef na de dood van een geliefde dat het niet meer wordt, zoals het was. Het komt niet meer goed. Het is over en voorbij. De dood heeft voorgoed een verandering gebracht in het leven. Dit proces zal de samenleving ook doormaken wanneer het gaat over het coronavirus. Heerst er eerst nog een gevoel alles naar de hand te kunnen zetten in deze fase is dat gevoel compleet verdwenen. De zinloosheid en de machteloosheid overheersen en de moed zakt in de schoenen. Somberheid overheerst. Zo las ik woorden van een predikant die somber opmerkte dat met kerst de kerken niet vol zullen zitten.

Als vanzelf zullen dergelijke sombere berichten in de media komen. Politici, influencers, multinationals, ondernemers, artiesten, sporters die het verdriet uitspreken en geen hoop meer zien. Het is donker en de tunnel is lang. “Komen we ooit nog van het coronavirus af?” “Kunnen we ooit nog mensen een hand geven, laat staan een knuffel? Wanneer zijn er weer kerkdiensten te bezoeken en wanneer mag er dan weer gezongen worden?”

In deze fase komt het definitieve van de situatie in volle werkelijkheid binnen. Een harde klap, wanneer je vermoedt dat het zingen van het Ere zij God er met kerst niet in zit. Verdriet, sombere gedachten en een depressie liggen op de loer. Persoonlijk, maar ook als samenleving. Een mens en een samenleving die in deze fase van het rouwproces verkeert, is moeilijk te bereiken. Staat voor niets anders open dan sombere toekomstbeelden. In een persoonlijke situatie is er zijn het enige wat mogelijk is.

Wat betekent dit voor een samenleving? Als samenleving zullen we bewust moeten zijn, dat deze gevoelens heersen en heel vanzelfsprekend zijn. We zullen er voor moeten waken dat dergelijke gevoelens en gedachten verdrongen worden. Voor een samenleving betekent het dat het verdriet en de somberheid uitgesproken mag worden. Niet gelijk afkappen. Laat mensen en heel de samenleving deze fase door mogen gaan. Het is de weg die in een rouwproces afgelegd moet worden. Het is de weg naar de aanvaarding.

Aanvaarding

Aanvaarden dat de Nederlandse samenleving sinds half maart niet meer gelijk is als daarvoor. Aanvaarden dat heel de wereld veranderd is en dat zaken niet meer gaan zoals we ze gewoon waren. Dat een anderhalvemetersamenleving van deze tijd is. Dat dit grote consequenties heeft voor evenementen zoals concerten, festivals, sportwedstrijden en kerkdiensten. Aanvaarden betekent loslaten van wat was en het nieuwe normaal omarmen. Al blijft het voelen als abnormaal. Want aanvaarden en loslaten is wat anders dan vergeten hoe het was. Een nieuwe normaal tot er hopelijk een medicijn is en de mogelijkheid tot vaccinatie.

Voortgaand proces

Met de bovenstaande opmerking realiseer ik me dat ik de nieuwe situatie niet aanvaard heb. In deze fase ben ik niet beland. Ik houd en wil teveel vasthouden aan mijn oude leven. Ik vraag me zelfs af of ik de fase hiervoor al in ben gegaan. Veel meer ontdek ik bij mij zelf het marchanderen. Want als er een medicijn is en mensen er tegen gevaccineerd kunnen worden, dan is het toch klaar en dan gaan we toch gewoon verder zoals we in 2019 gewend waren. Ik hoop van harte dat er een moment komt waarop we als samenleving opgelucht en met vreugde in het hart kunnen zeggen: “Dit is zo 2019”. Ik verlang er naar. Een normale samenleving waarin mensen op gepaste afstand dicht bij elkaar leven en gevaar van besmetten of besmet worden geweken is.

Ik weet niet of die tijd komt. Als het lukt om binnen een korte periode met medicijnen mensen die besmet zijn te genezen en door vaccinatie te voorkomen dat mensen ziek raken, dan lijkt deze periode tijdelijk te zijn. Dan hebben we ‘slechts’ het verlies te verwerken van geliefden die gestorven zijn door het coronavirus, van bedrijven die omgevallen zijn en van een tijd waarin we niet bij elkaar over de vloer kwamen. Dan rest het de samenleving slechts om dit te aanvaarden. Voor talloze mensen zal het persoonlijk moeilijk zijn om tot aanvaarding te komen, maar als samenleving zal deze stap niet zo groot zijn.

Maar wanneer de mogelijkheid van medicatie en vaccinatie langdurig uitblijven, dan zal er een nieuw goed moeten komen. Dan zal in de kerk nagedacht moeten worden over de invulling van kerk zijn in 2021 en verder. Voor kerkdiensten lijken online diensten een goed alternatief. Tegelijk is dit het doorgaan op oude voet. Ik wil dan ook geen alternatieven bieden. Zover ben ik niet en ik laat me graag leiden door hen die al wel zover zijn. Bovenal wil ik me laten leiden door de Geest van God. Want Hij die hemel en aarde geschapen heeft, blijft dezelfde tot in alle eeuwigheid. God verandert niet en is en blijft betrokken bij deze wereld en in het bijzonder bij de kerk op aarde. Voor een kerk die niet weet hoe het verder moet, maar wel door heeft dat het niet bij het oude kan blijven, is het gebed tot Hem en om leiding door de Heilige Geest het enige wat rest. Het brengt de gedachten bij de volgelingen van Jezus die na de hemelvaart van Heere Jezus eensgezind bijeen waren in bidden en smeken. De Heere God vulde hen met Pinksteren met de Heilige Geest en gaf en de mogelijkheden om het Evangelie van Jezus Christus te delen met allerlei mensen en in allerlei talen. In dit vertrouwen wil ik leven. Dat God ook nu door Zijn Geest geeft wat nodig is om het Evangelie van Zijn Zoon te delen. Zo mogen we te midden van een rouwproces de Heere dienen met blijdschap.

Vanuit theologisch oogpunt wordt er door velen gekeken naar het coronatijdperk en wordt de vraag gesteld wat God ons hiermee wil zeggen. In een eerdere blog schreef ik hier al iets over. Is het een straf, een teken, een waarschuwing. In een artikel in Time trekt N.T. Wright een andere lijn. Hij gaat niet op de pool zitten van ik weet het, maar betrekt de tegenovergestelde positie. Die van het niet weten. Een verstandige keus. Wie kan de tijd duiden en Gods hand in de geschiedenis ontwaren? Al zien we dat dit in de Bijbel wel gebeurt. Nadrukkelijk worden gebeurtenissen verbonden aan Gods handelen. Een straf. Een teken. Een waarschuwing. Het is iets dat we ook in de kerkgeschiedenis tegenkomen. Oorlogen met het daarbij horende verlies of de overwinning en (natuur)rampen werden geduid als komend uit de hand van God. De Heere regeert. Zo klinkt het vanuit Zondag 9 en 10 van de Heidelbergse Catechimus.

Maar dus niet bij N.T. Wright. Het niet weten krijgt bij hem een andere uitwerking. Het niet weten koppelt hij aan klagen. Want als alom de vraag gesteld wordt naar het waarom en er geen antwoord is, dan rest er niets meer dan te klagen.

Terecht verbindt hij het klagen met de psalmen. Juist in het boek van de psalmen komen we talloze klaagliederen aan. In het artikel verwijst hij naar Psalm 6, Psalm 13 en Psalm 22. Wright kan dus niets met de genoemde zondagen uit de Catechismus. Hij zegt: “Some Christians like to think of God as above all that, knowing everything, in charge of everything, calm and unaffected by the troubles in his world. That’s not the picture we get in the Bible”.

Dit alles maakt dat naar zijn mening christenen niet moeten verklaren. Daar ligt volgens hem niet de roeping van een christen. De roeping van een christen in deze tijd is juist om niet te verklaren, maar om te klagen.

Hoewel ik een eind met hem op weg kan, haak ik uiteindelijk toch af. Is dit omdat ik wel wil verklaren. Ik zou het willen, maar er is een andere reden. Ik haak af omdat hij niet alleen de psalmen niet geheel laat klinken, maar vooral het Nieuwe Testament dicht laat.

Wanneer ik Psalm 13 lees, dan komt het geklaag en de pijn recht op mij af. David ervaart Gods nabijheid niet en hij weet het niet. Hij kan alleen maar klagen. Of toch niet. Want het laatste vers spreekt totaal andere taal. Het geklaag wordt naar de achtergrond verdrongen. Niet omdat David ineens God ervaart en het allemaal weet en kan verklaren. Er is niets veranderd in zijn situatie. Maar wat er plaats vindt, is dat zijn gevoel en zijn verstand het veld moeten ruimen voor geloof en vertrouwen. Zoals God er geweest is, zo zal Hij er zijn. ook al zie, voel en begrijp ik er niets van.

Komen we dit ook niet tegen bij de kruisiging van de Heere Jezus? Hij citeert Psalm 22. Jezus klaagt. Maar zijn laatste kruiswoord is: “Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest”. Hier is het klagen verdwenen en verdreven door geloof en vertrouwen. Jezus weet, dat Zijn Vader er voor Hem is.

Alle reden om ons niet te verliezen in het klagen alleen. Ik weet het niet, maar ik weet wel dat God nabij is. Ik kan mijn leven in Zijn handen leggen. Daar mag ik op vertrouwen. Helemaal in het licht van de opstanding van Jezus. Op Paasmorgen liet de Heere God zien, dat Hij er is. Dat is voor mij het allerbelangrijkste in deze tijd. Ik kan niet duiden en ik wil niet klagen. Dankbaar stel ik het vertrouwen op de Heere, mijn God. Daarom lees ik de Psalmen en laat ik het Nieuwe Testament niet dicht. Er mag geloofsvertrouwen zijn. Jezus leeft en ik met Hem. Een bemoedigende en troostvolle gedachte.

Terwijl het coronavirus rondwaart door de wereld proberen allerlei mensen deze besmettelijke ziekte theologisch te duiden. Een eerste duiding waarover ik las was begin februari door imam Fawaz. Hij is er van overtuigd dat China met het coronavirus door Allah gestraft wordt vanwege de behandeling van de Oeigoeren.

Inmiddels is het virus ver buiten de Chinese landsgrenzen verspreid en is ook de islamitische wereld getroffen. Onder andere Iran is zwaar getroffen. Mogen we dan zeggen dat Allah de Iraanse sjiieten straft vanwege de behandeling van de soennitische Koerden?

Maar ook Italië krijgt grote klappen te verduren. Is het vanwege de behandeling van moslimmigranten op Lampedusa of vanwege de misstanden in de Rooms Katholieke kerk? Wat ligt ten grondslag aan de destructieve uitwerking van het coronavirus in dit Europees land?

Maar ook vluchtelingen zijn niet gevrijwaard voor het virus. Op het Griekse eiland Lesbos is de eerste inwoner besmet. Wanneer het coronavirus het overbevolkte kamp Moria bereikt, dan zijn de bewoners kansloos. Een niet te overziene ramp zal daar plaatsvinden.

Waarom? Is dit alles te duiden? Is het theologisch te verklaren vanuit welke religie dan ook. Of moeten we op grond van bovenstaande voorbeelden de theologie loslaten en alleen de wetenschappelijke kant bekijken? Zo wordt er veel gespeculeerd.

De theologische lijn los laten, dat kan ik niet. Ik belijd dat de God en vader van Jezus Christus de Schepper is van hemel en aarde. Hij heeft de wereld in Zijn hand en leidt de wereld naar de wederkomst van Zijn Zoon Jezus Christus. Ik zal op grond hiervan niet instemmen met de theologische uitleg van imam Fawaz. Het is geen straf van Allah vanwege de behandelingen van de Oeigoeren door China en ook niet een straf van Allah voor de sjiitische Iraniërs.

Is het dan een straf van de Heere God? De Zimbabwaanse minister van defensie verklaart het op deze manier. Een straf van God voor Europa. Hij vergeet alleen dat heel de wereld getroffen wordt. Toch lijkt deze gedachte van straf terug te komen in het commentaar van het Reformatorisch Dagblad. Maar dan niet als straf vanwege de sancties die de EU Zimbabwe heeft opgelegd, maar vanwege het ethische verval van Europa. De op de site geplaatste preek van de Rotterdamse predikant dr. J.J. van Oosterzee in de tijd van de cholera-uitbraak lijkt deze opvatting te bevestigen. Al wordt er nergens over een straf gesproken, maar over een middel in Gods hand. Ik kom hier later op terug.

Tegelijk lees ik ook tegenovergestelde opvatting. Namelijk dat het een werk is van de boze. Reden die hiervoor werden aangedragen waren het sluiten van kerken en het stoppen van kerkelijke activiteiten. Zo verklaarde onder andere Lee Man-hee van de Shincheonji-beweging dat de virusuitbraak ‘het werk van de duivel’ is, bedoeld om ‘de snelle groei van Shincheonji te stoppen’.

Wat we zien is dat iedere verklaring precies past in het straatje van degene die de verklaring uit doet gaan. Of het nu Fawaz is of Lee of een Zimbabwaanse minister of de hoofdredactie van het RD. Al zit er wel een groot verschil. In de meeste gevallen wordt er verwezen naar ‘schuld’ van anderen. In het hoofdcommentaar van het RD gebeurt dit niet. Hier lezen we: “Niet corona heerst, maar God regeert. Het coronavirus is slechts een tweede oorzaak, een middel in Gods hand. Hij zendt ziekte zoals ooit de plagen in Egypte, om de mens tot inkeer te brengen. Christenen hoeven daarvoor niet te verwijzen naar China, Iran of Italië. Ze hoeven ook geen verwijten te maken aan een overheid die abortus en euthanasie verdedigt of Nederland een genderideologie opdringt. Laten ze de hand in eigen boezem steken en zichzelf onderzoeken.

Maar is het een straf van Gods hand? Of wil de Heere God het kwade ten goede gebruiken? Ik wil de pandemie geen straf noemen. In het Oude Testament lezen we over ziekten en plagen die als straffen en oordelen over mensen, landen en de wereld zijn gekomen. Egypte werd zwaar getroffen door de tien plagen. Maar Israël leed zelf ook onder Gods oordelen, zoals door hongersnoden en de ballingschap. In het Nieuwe Testament lezen we over de hongersnood die door Agabus voorzegt is. Maar daar daar lezen we niet een verwijzing naar straf. In woorden van de Heere Jezus lezen we ook over hongersnoden, besmettelijke ziekten en aardbevingen die de aarde treffen. Maar ook daar wordt het niet geduid als straf, maar als begin van de weeën. Het toont dat de komst van Gods Koninkrijk een bevalling is die met smart zal plaatsen vinden. Maar is het grootste lijden hiervoor niet gedragen door de Heere Jezus? Toen Hij bespot, vernederd, gelasterd en gekruisigd werd leed Hij ontelbare smaadheden. Christus droeg de straf doordat Hij de zonde van de wereld op Zich genomen heeft.

Hierom wil ik de ellende waardoor de wereld getroffen wordt niet als straf duiden. Het laatste oordeel komt nog. Bij Zijn komst zal Jezus de levenden en de doden oordelen. De Heere zal wraak oefenen over hen die het Evangelie van onze Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn. Zo lezen we in 2 Thessalonicenzen. Dat wil zeggen de mensen die niet in liefde omzien naar anderen. Juist omdat het oordeel nog niet uitgaat, wil ik de dreiging van het coronavirus veel meer zien als een middel in Gods hand. Niet om te slaan. Ook niet om door ons anderen mee te slaan. Het oordeel is niet aan ons. Het is een oproep tot bekering.

Ik denk daarom vooral aan woorden uit Lukas 13. Hier wordt aan Jezus gemeld dat Pilatus het bloed van Galileeërs gemengd heeft met hun offers. Het verwijst waarschijnlijk naar een gebeurtenis die plaats vond rond het Pascha. Een periode waarbij de gelovigen bij de tempel zelf hun offerdieren slachtten. Mogelijk zijn Galileeërs in opstand gekomen tegen de Romeinen en heeft Pilatus opdracht geven de opstand neer te slaan. Als Jezus hiervan hoort, stelt Hij de vraag: “Denkt u dat deze Galileeërs grotere zondaars zijn geweest dan alle [andere] Galileeërs, omdat zij zulke dingen geleden hebben?” Jezus geeft ook gelijk het antwoord op deze vraag. Nee. Deze Galileeërs zijn geen grotere zondaars omdat zij dit hebben doorgemaakt. Vervolgens voegt Jezus hier aan toe: “maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen.” Bedoelt Jezus dat zij niet in verzet moeten komen tegen de Romeinse bezetter of waarschuwt Jezus dat je niet moet denken het allemaal beter te weten en het recht hebt om te oordelen over anderen? Wat Jezus doet is de vraag omdraaien. Het gaat niet om anderen, maar om jou. Jij moet je eens (vandaag) verantwoorden voor God. Ben jij gehoorzaam aan het Evangelie door de Heere God lief te hebben met heel je hart, met heel je ziel, met heel je kracht en met heel je verstand en heb jij de medemens lief als jezelf?

Het is deze vraag die vandaag uit de mond van Jezus klinkt nu wij te worstelen hebben met het coronavirus en de gevolgen ervan moeten dragen. Zie ik om naar de naaste zoals het Evangelie dit van mij vraagt? Heb ik de naaste lief als mijzelf. In deze lijdenstijd worden wij bij deze vraag bepaald. Werkt het Evangelie van Jezus Christus door in mij? Draagt het in mij vrucht? Misschien is deze tijd juist het moment om ons zelf te onderzoeken. Welke plek heeft het Evangelie en in het bijzonder het heilswerk van de Heere Jezus in mijn leven. Volg ik Hem na of loop ik mijn eigen doodlopende weg.