Vanuit theologisch oogpunt wordt er door velen gekeken naar het coronatijdperk en wordt de vraag gesteld wat God ons hiermee wil zeggen. In een eerdere blog schreef ik hier al iets over. Is het een straf, een teken, een waarschuwing. In een artikel in Time trekt N.T. Wright een andere lijn. Hij gaat niet op de pool zitten van ik weet het, maar betrekt de tegenovergestelde positie. Die van het niet weten. Een verstandige keus. Wie kan de tijd duiden en Gods hand in de geschiedenis ontwaren? Al zien we dat dit in de Bijbel wel gebeurt. Nadrukkelijk worden gebeurtenissen verbonden aan Gods handelen. Een straf. Een teken. Een waarschuwing. Het is iets dat we ook in de kerkgeschiedenis tegenkomen. Oorlogen met het daarbij horende verlies of de overwinning en (natuur)rampen werden geduid als komend uit de hand van God. De Heere regeert. Zo klinkt het vanuit Zondag 9 en 10 van de Heidelbergse Catechimus.

Maar dus niet bij N.T. Wright. Het niet weten krijgt bij hem een andere uitwerking. Het niet weten koppelt hij aan klagen. Want als alom de vraag gesteld wordt naar het waarom en er geen antwoord is, dan rest er niets meer dan te klagen.

Terecht verbindt hij het klagen met de psalmen. Juist in het boek van de psalmen komen we talloze klaagliederen aan. In het artikel verwijst hij naar Psalm 6, Psalm 13 en Psalm 22. Wright kan dus niets met de genoemde zondagen uit de Catechismus. Hij zegt: “Some Christians like to think of God as above all that, knowing everything, in charge of everything, calm and unaffected by the troubles in his world. That’s not the picture we get in the Bible”.

Dit alles maakt dat naar zijn mening christenen niet moeten verklaren. Daar ligt volgens hem niet de roeping van een christen. De roeping van een christen in deze tijd is juist om niet te verklaren, maar om te klagen.

Hoewel ik een eind met hem op weg kan, haak ik uiteindelijk toch af. Is dit omdat ik wel wil verklaren. Ik zou het willen, maar er is een andere reden. Ik haak af omdat hij niet alleen de psalmen niet geheel laat klinken, maar vooral het Nieuwe Testament dicht laat.

Wanneer ik Psalm 13 lees, dan komt het geklaag en de pijn recht op mij af. David ervaart Gods nabijheid niet en hij weet het niet. Hij kan alleen maar klagen. Of toch niet. Want het laatste vers spreekt totaal andere taal. Het geklaag wordt naar de achtergrond verdrongen. Niet omdat David ineens God ervaart en het allemaal weet en kan verklaren. Er is niets veranderd in zijn situatie. Maar wat er plaats vindt, is dat zijn gevoel en zijn verstand het veld moeten ruimen voor geloof en vertrouwen. Zoals God er geweest is, zo zal Hij er zijn. ook al zie, voel en begrijp ik er niets van.

Komen we dit ook niet tegen bij de kruisiging van de Heere Jezus? Hij citeert Psalm 22. Jezus klaagt. Maar zijn laatste kruiswoord is: “Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest”. Hier is het klagen verdwenen en verdreven door geloof en vertrouwen. Jezus weet, dat Zijn Vader er voor Hem is.

Alle reden om ons niet te verliezen in het klagen alleen. Ik weet het niet, maar ik weet wel dat God nabij is. Ik kan mijn leven in Zijn handen leggen. Daar mag ik op vertrouwen. Helemaal in het licht van de opstanding van Jezus. Op Paasmorgen liet de Heere God zien, dat Hij er is. Dat is voor mij het allerbelangrijkste in deze tijd. Ik kan niet duiden en ik wil niet klagen. Dankbaar stel ik het vertrouwen op de Heere, mijn God. Daarom lees ik de Psalmen en laat ik het Nieuwe Testament niet dicht. Er mag geloofsvertrouwen zijn. Jezus leeft en ik met Hem. Een bemoedigende en troostvolle gedachte.

Het wekt toch wel de aandacht, wanneer in beeld verschijnt, dat je op Twitter gevolgd wordt door een messiah. Wie of wat zit er achter het account? De naam luidt volledig Messiah Haynes. Een account uit de Verenigde Staten. De echte accountnaam is @IlikeBIGbuttand. Ik loop niet warm om dit account te volgen. Ook is er geen vermelding van een website. Wel een interessante bio. Daar lees ik: The only true wisdom is in knowing you know nothing!

Ik kon niet voorkomen om deze woorden even te overdenken. De te trekken conclusie is, dat ik volgens dit adagium nooit kan komen tot ware kennis. Want als ik weet dat ik niets weet, dan weet ik toch iets. Namelijk dat ik niets weet. Of denk ik dat ik weet dat ik niets weet, omdat ik niets weet en dus ook niet weet dat ik niets weet. Het duizelt me.

Persoonlijk kan ik meer met het idee dat hoe meer je weet, hoe meer je er achter komt, dat je niets weet. Immers, aan kennis komt geen einde. De kennis die ik heb is zo minuscuul klein met wat te weten valt, dat je eigenlijk wel kunt zeggen dat ik niets weet. Maar als deze conclusie waar is, dan ben ik dus tot ware wijsheid gekomen. Of niet?

Ik vraag me af of ik ware wijsheid in mijzelf kan vinden. Wat is de mens? Een omhooggevallen schepsel die denkt als God te zijn. Nee, echte wijsheid is alleen bij de Schepper van hemel en aarde te vinden. Zou ik ook maar iets van die wijsheid willen benaderen, dan zal ik moeten starten met het hebben van ontzag voor de Schepper. Want wie geen ontzag heeft voor de Schepper die de Wijsheid is, die zal nooit tot wijsheid komen.

Al met al een hele wijsheid. Maar dat heb ik niet van mezelf. Het is van de Schepper en ik las het in Zijn boek. De Bijbel.

 

Fascinerend. Dat is het. Die lichtflitsen en het gerommel. Magnifiek om waar te nemen. Zo kijk ik ook naar onweer. Een geweldig natuurverschijnsel en dat is het. Maar tegelijk is het meer. Het is ook angstaanjagend. Die plotselinge lichtflitsen. Die dreunende donder. Soms er direct achteraan. Vaak onschuldig, maar niet altijd. Het onweer kan inslaan. Met grote gevolgen.  Velen hebben het leven gelaten tijdens eenonweer onweersbui.

Zelf heb ik er iets van ervaren in de lente van 1991. Ik was student theologie en bewoonde een kamer in een studentenhuis aan de Sophiastraat in Groningen. Het onweerde. Ik lag in bed. Niets aan de hand. Tot de bliksem insloeg. Ik voelde iets door mij heengaan. Niet veel later bleken de stoppen eruit te liggen.  Uiteindelijk de enige schade. Maar bij mij zat de schrik er goed in. Toen heb ik ervaren wat knikkende knieën zijn. Ik behield ze tot aan het begin van het tentamen Hebreeuws de volgende morgen.

Sindsdien is onweer voor mij altijd tweeslachtig. Een geweldig natuurverschijnsel, maar ook beangstigend. Tegelijk wist ik van Psalm 29. ‘Gods majesteit in het onweer’ staat erboven. Zo wordt gezegd dat God spreekt door het onweer. In midden-orthodoxe kring is dit allang afgelegd, maar in ultraorthodoxe kring volop gepredikt. Zelf deed ik er niet veel mee. Het was geen werkelijkheid, maar het had ook niet afgedaan. Op deze niet bestaande tussenweg bevond ik mij. Tijdens een nacht waarin het heftig onweerde, ben ik er maar eens doorgegaan. Hetgeen overdacht.

Als eerste en bovenal is onweer een natuurverschijnsel. Een natuurkundige kan prima uitleggen hoe een onweersbui ontstaat en wat er tijdens onweer gebeurt. Niets bijzonders. Maar omdat ik geloof in een God die hemel en aarde geschapen heeft, is God bij deze uitleg niet buitengesloten. Hij is immers de Schepper. Al weet ik niet of onweer ook al in het paradijs voorkwam of voor zou kunnen komen. Ik vermoed van niet, maar later meer hierover.

Bij het nadenken over onweer met een theologische bril op gaan mijn gedachten uit naar de Schriftgedeelten waar er sprake is van donder. Zoals wanneer de zevende plaag de Egyptenaren treft (Exodus 9 vers 13-35). Als Mozes zijn staf naar de hemel uitstrekt geeft de Heere donder en hagel. Dat de Heere donder geeft lezen we ook in 1 Samuël 7. De HEERE deed op die dag een machtige donder over de Filistijnen rollen. Hij bracht hen in verwarring, zodat zij door Israël verslagen werden.

Beide gedeelten laten zien dat god de donder geeft en dat dit is om Zijn macht en toorn te tonen.  In Psalm 77 zien we duidelijk dat de donder en de bliksemflitsen tekenen zijn van Gods macht. In 1 Samuël 12 is de donder nadrukkelijk verbonden met Gods toorn over het bedreven kwaad.

Nu is het mogelijk om vanuit verschillende kanten te redeneren. Wanneer God Zijn macht en toorn laat zien, dan dondert het. Maar kunnen we ook zeggen dat elke keer dat het dondert, dat de Heere dan Zijn macht en toorn toont? Ik ben geneigd om te zeggen van niet. Immers, onweer is toch ook een natuurverschijnsel. Maar wanneer de donder een neerslag is van Gods toorn over het kwaad, dan was er voor de zondeval geen onweer en is ieder onweer op z’n minst een reminder. Het betekent dat elk onweer mag bewerken dat een zondig mens zich verootmoedigt voor de machtige en heilige God.

 

Ik richt me weer op Psalm 29. De Psalm is door David geschreven om machtige leiders nederigheid te leren en te laten beseffen dat er een God boen het staat en dat hun regeren altijd bij de gratie Gods is. Vervolgens wordt met zeven beschrijvingen de stem van de Heere verwoord. Onder andere lezen we: “De stem van de Heere klinkt over de wateren, de God der ere dondert”. Misschien nog wel indrukwekkender is vers 7. “De stem van de Heere hakt vurige vlammen uit de wolken”. In poëtische taal wordt uitgebeeld dat het door de hand van de Heere is, dat de bliksemflitsen uit de wolken verschijnen.

Het is een natuurverschijnsel, maar niet zonder de betrokkenheid van de Heere God. De Schepper spreekt. Hij toont Zijn macht. Het gedreun en de lichtflitsen maken bang. Het tekent de machteloosheid van de mens ten opzichte van de grote en geduchte God. Ook machthebbers hebben niets tegen Hem in te brengen.

Maar naast Gods macht is het een verwijzing naar Gods toorn over het kwaad en hiermee is het een verwijzing naar Gods oordeel. Een oordeel dat geen mens kan ontlopen. Hoe groot de macht op aarde ook is, er is altijd Iemand die groter en machtiger is en die zal oordelen over levenden en doden. Geen enkel kwaad op aarde gedaan zal ongestraft blijven. Een hele troost voor de slachtoffers van deze wereld. Een mens kan aan aardse rechters ontsnappen, maar nooit en te nimmer aan de hemelse rechter.

 

In Lukas lezen we over de dag van het laatste oordeel. De Heere Jezus zegt daar: “Want zoals de bliksem flitst van de ene plaats onder de hemel en naar de andere plaats onder de hemel licht, zo zal ook de Zoon des mensen zijn op Zijn dag”. Dit vers laat zien dat de Vader het oordeel overgegeven heeft aan Zijn Zoon. Aan Hem die aan het kruis van Golgotha de zonde van de wereld gedragen heeft. Zijn kruisdood biedt mensen de mogelijkheid om te ontsnappen aan het oordeel. Want wie zich bekeert, zijn zonden belijdt en in de Heere Jezus gelooft, zal vergeving van zonden geschonken worden en hiermee eeuwig leven in Gods Koninkrijk. Zo is ieder onweer een oproep om te vluchten tot Christus voordat Gods toorn over zonde losbarst en de levenden en doden geoordeeld zullen worden. Fascinerend hoe een ‘natuurverschijnsel’ bijdraagt aan de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus.