In de vorige gemeente die ik mocht dienen waren de predikanten bij toerbeurt voorzitter van de kerkenraad. Tijdens visitatie werd daar steeds op gewezen en geadviseerd om de predikant niet langer de voorzitter te laten zijn. In de jaren dat ik zelf visiteerde kreeg ik van het breed moderamen van het regionale college van de visitatie telkens dit advies mee om in de gevisiteerde gemeenten neer te leggen. Het is een advies dat nog steeds gegeven wordt. Laat de predikant geen voorzitter zijn van de kerkenraad.

Wat is de reden van dit advies? Die is vrij eenvoudig. Natuurlijk kost het voorbereiden van een kerkenraadsvergadering tijd en die tijd kan een predikant beter gebruiken. Maar er is nog een belangrijker reden. Wanneer een predikant voorzitter is van de kerkenraad kan hij een te groot stempel drukken op de vergadering en daarmee op het beleid van de gemeente. Het is beter wanneer een gemeentelid voorzit dan een predikant die toch weer vertrekt.

Nu is dit alles logisch. Helemaal wanneer een predikant dominant is. In zeer veel gemeenten werkt dit uitermate goed. Toch zijn er ook nadelen aan verbonden en die kom ik meer en meer tegen.

  • Als eerste moet beseft worden dat de uit de gemeente voortgekomen voorzitter, niet zomaar iemand is. Het is in bijna alle gevallen iemand die zich laat gelden en daarmee dominante trekken heeft. Is bij de predikant de mogelijkheid aanwezig dat deze dominant is, bij een voorzitter uit de gemeente is dit haast per definitie het geval.
  • Als tweede is er meestal veel overleg tussen de voorzitter en de scriba. Voorheen was dit tussen de predikant en een gemeentelid. Wanneer de predikant geen voorzitter is, vindt dit overleg plaats tussen twee gemeenteleden. Niets mis mee. Alleen het betekent wel dat hiermee de predikant op afstand komt te staan.

Binnen het moderamen kan een niet-dominante predikant dus eenvoudig op afstand komen en wanneer de dominante voorzitter geen gehoor heeft aan de inbreng van de predikant, dan wordt de afstand alleen maar groter en zal de predikant in de kerkenraadsvergaderingen ook eerder achteroverleunen, dan een positieve bijdrage leveren. Wanneer hierop aansluitend opgemerkt wordt dat de predikant weinig inbrengt tijdens vergaderingen, dan kan dit leiden tot verdere distantie. Iets dat het functioneren van de predikant niet zal bevorderen. Zeker niet wanneer dit ter sprake komt bij jaargesprekken of tijdens een visitatie.

De conclusie dat een predikant niet goed functioneert leidt vaak tot het inzetten van werkbegeleiding. Het leidt ook tot een grotere afstand en tot wantrouwen. Het leidt niet tot een oplossing, want het probleem wordt met werkbegeleiding niet opgelost. De oplossing is te vinden in het betrekken van de predikant in het overleg tussen voorzitter en scriba. Wenselijk is hierbij dat de voorzitter niet dominant is en in ieder geval sociaal betrokken is. een andere oplossing is om een predikant die niet dominant is, gewoon weer voorzitter te laten zijn van de kerkenraad. Het is mijn idee dat dit het slecht functioneren van veel predikanten kan voorkomen.