Was het toevallig dat ik vanmorgen het labeltje van het theezakje bekeek? Nee, dat doe ik elke keer wanneer ik voor mijzelf en eventueel anderen thee zet. Het was dus geen toeval dat ik las: “Geloof jij in toeval”. Ik was wel verrast. Ik las immers een vraag over geloof en in het openbare leven kom je dit niet vaak tegen. De meeste bedrijven zorgen ervoor dat ze geen associaties oproepen met geloof. Al wordt het een enkele keer bewust opgezocht, zoals bij de reclame van Samsung Galaxy 60s.      Maar nu dus ook op een labeltje van een theezakje van Pickwick.

Geloof jij in toeval.

Het hangt er misschien wel vanaf wat we onder geloven verstaan. In veel gevallen betekent het ‘vertrouwen op’. Vertrouw ik op toeval. Ik vermoed dat veel mensen hier met nee op zullen antwoorden. Want vertrouwen op toeval is als het vinden van een speld in een hooiberg, terwijl je de koeien aan het melken bent. Want vertrouwen op toeval is sterker dan geloven dat iets wel goed zal komen.

De tekst op het labeltje heeft volgens mij dan ook een andere betekenis.

Is het veelmeer de vraag of toeval bestaat? Dit is een lastige. Allemaal kennen we gebeurtenissen en ontmoetingen die we als toevallig bestempelen. Het is een toevalstreffer wanneer je een bekende tegenkomt in een miljoenenstad of wanneer je een reclameaanbieding tegen het lijft loopt van een smartphone die je net wilde aanschaffen. Bestaat hiermee toeval? Het geeft feitelijk gebeurtenissen aan waar je geen rekening mee had gehouden en niet had verwacht. Laten we dit als definitie aannemen. Iets is toevallig wanneer je met iets geen rekening had gehouden en ook niet had verwacht.

Maar kun je hierin geloven?

Kun je belijden te geloven in gebeurtenissen die onverwacht plaats vinden en waarmee je geen rekening had gehouden. Kun je daarop vertrouwen? Wie hier ja op zegt, komt al heel snel uit bij een macht achter toeval. Maar is het dan nog toeval? De theoloog dr. K.H. Miskotte heeft ooit geschreven: “Toeval is iets wat ons tot onze onbegrijpelijke vreugde toe-valt. Het is een onverwachte, ondenkbare gave, iets dat mensen op een gegeven ogenblik in hun leven van hoger Hand toe-valt.” Hij ziet een hogere Hand. De hand van God. Hij zei dit in het licht van een gebeurtenis uit het Bijbelboek Ruth. In Ruth 2 vers 3 lezen we dat het Ruth overkwam dat zij op een deel van de akker van Boaz terecht kwam. In de Staten vertaling staat ‘bij geval’, maar het Hebreeuwse woord is ook te vertalen met toeval, zoals gebeurd is in de Nieuwe Bijbelvertaling.

Hierin wil en kan ik geloven. Geloven dat zaken mij toevallen omdat God ze schenkt. Met een ander woord wordt dit ook wel genade genoemd. Want wat God schenkt is geen loon naar werken, maar is onverdiend. Toeval is zo een wonder. Niet alleen onverdiend, maar ook onverwacht en iets waarmee geen rekening gehouden is. In het boek Het gewone leven. In den spiegel van het boek Ruth staat een citaat van Miskotte wat dit nog sterker uitdrukt: “het wonder Gods is bij uitstek Toeval, d.i. wat ons, tot onze onbegrijpelijke vreugde toe-valt, voor onze blijde voeten geworpen wordt als een onverwachte, ondenkbare gave.”

Wie dit op zich laat inwerken die verlaat al snel de gedachten over toevallige gebeurtenissen en ontmoetingen. Want er is iets veel groters dat ons van Godswege toevalt. De genade van Christus. Hij die uit het geslacht van Ruth is, is de Verlosser die ons door de Heere God geschonken is en die zelf Zichzelf gaf om onverdiende zaligheden toe te laten vallen aan hen die dit niet verdiend hebben. Wat is het grandioos wanneer we van harte mogen geloven dat vergeving van zonden en verzoening ons toevallen door het geloof in de gekruisigde en opgestane Heere en Zaligmaker. In Zijn Zoon is God met ons. Iets dat een enkele keer zichtbaar wordt in hele kleine dingen die we achteloos toeval noemen.

 

Onlangs hoorde ik dat mensen ‘s morgens aan de ontbijttafel de beste gesprekken hadden. Aanleiding was in veel gevallen de prikkelende tekst op het labeltje van het theezakje van Pickwick. Ik kijk er eigenlijk nooit op. Toch maar eens doen, terwijl het zakje aan het trekken was. Een intrigerende vraag werd mij door Pickwick gesteld. Zou je liever het verleden veranderen of de toekomst zien?

Wat zou ik liever willen?

Het verleden ken ik. Tenminste mijn verleden. Het verleden van talloze andere mensen is mij onbekend. Van het verleden van deze wereld is mij wat bekend, maar de wereld heeft zoveel geschiedenis dat ik dit onmogelijk allemaal weet. Dus als ik het verleden zou willen veranderen, moet het of iets groots zijn of iets uit mijn eigen leven of dat van mensen om mij heen.

Wat zou ik liever willen?

De toekomst is onbekend. Zowel die van mijzelf als van de mensen om mij heen. Om van de toekomst van de wereld maar niet te spreken. Zou ik die toekomst willen zien? De huidige tijd roept zo veel vragen en onzekerheden op dat ik eigenlijk wel zou willen weten hoe het verder gaat. Maar vrees voor wat de toekomst brengt, doet mij huiveren om al meer te weten dan ik nu zou kunnen weten.

Dan toch maar het verleden veranderen?

Het klinkt aanlokkelijk. Maar het roept ook onzekerheid in mij op. Want stel dat ik het verleden zou kunnen veranderen, wat zou dit dan voor gevolgen hebben? Vandaag, 27 januari, wordt de holocaust herdacht. Stel dat ik dat zou kunnen veranderen, wat voor situatie zou daar dan uit kunnen voortvloeien. Want als Adolf Hitler omgekomen was gedurende de Eerste Wereldoorlog of bij een aanslag die op hem gepleegd is. Het verleden overziend, zou ik niet weten wat dan de geschiedenis zou zijn van de afgelopen 72 jaar.

Misschien iets kleins veranderen dan?

Bij iets kleins dat veranderd wordt, hebben we het idee dat we de gevolgen kunnen overzien. Maar dat is maar zeer de vraag. Iets wat in het begin maar een klein verschil is, kan later een enorm verschil blijken te zijn. Ik zou talloze dingen in het verleden dolgraag veranderd willen hebben, zoals geen oorlog in Jemen, zodat daar nu geen hongersnood is, ik kan alleen niet overzien wat de gevolgen daarvan zijn. De verkiezingscampagne van Barack Obama in 2008 ging over change. Maar hij was gericht op veranderingen in het heden. Iets waarvan na acht jaar gezegd moet worden dat het niet echt gelukt is.

Als ik in het verleden dan al iets zou willen veranderen en waarvan ik het idee heb, dat ik de gevolgen er van kan overzien, dan betreft dit het milieu. Dan zou ik willen dat er eerder milieuvriendelijke energie beschikbaar zou zijn. Dan waren er geen kerncentrales, hadden er geen steenkolen uit Limburgse mijnen gehaald hoeven worden en geen gas uit de Groningse grond. Dan was het klimaat niet aan veranderingen onderhevig zoals dit nu het geval is.

Of zou het beter zijn wanneer er een antwoord was gevonden op het secularisatie proces en de mensen vanuit de Bijbel leerden hoe om te gaan met andere mensen. De naaste lief te hebben als zichzelf. Wat zou dit een verademing zijn in deze tijd waarin mensen elkaar uitschelden, beledigen, kwetsen en bedreigen. Een wereld waarin de liefde overheerst en niet de hang naar geld en macht.

Eigenlijk verlang ik naar het paradijs. Een nieuwe wereld zonder moeite en ellende. Zonder ziekte, zonde en dood. Dat zou een geweldig iets zijn. Maar die verandering kan ik niet bewerken. Alleen zonder die verandering durf ik de toekomst niet in te kijken. Verleden en toekomst. In een ver verleden heeft er eens een kruis op de aarde gestaan. Aan dat kruis hing een man waarvan getuigd wordt dat Hij de Zoon van God is en dat Hij gestorven is voor de zonde van de wereld. Van Hem wordt ook beleden dat Hij op de derde dag opgestaan is van de dood en leeft, nu bij Zijn Vader in de hemel, en dat Hij terug zal komen om een rijk van vrede en gerechtigheid op aarde te vestigen. Die toekomst zou ik wel willen zien.