“Nederland heeft de laatste jaren weer vaste grond onder de voeten gekregen.” Met deze woorden begint de troonrede. Ik vind het mooie woorden omdat zij mij doen denken aan het lied ‘Een vaste grond is ons behoud’. Wat heerlijk dat Nederland vaste grond heeft gekregen. Met dankbaarheid lees ik verder. “De financieel-economische crisis ligt achter ons.” Natuurlijk ligt die achter ons. Immers, het gaat in Nederland niet langer om aardse schatten, maar om de hemelse.
Terwijl ik verder lees ontdek ik dat het wel gaat om de aardse schatten. Gezonde overheidsfinanciën en een sterke economie vormen het fundament. Er wordt zelfs over geroemd. Maar aardse schatten brengen niet alles. De troonrede spreekt van onrust en onbehagen, van zorgen maken en hechten aan het vertrouwde. Er zijn reële problemen. Tegelijk wordt sterk de nadruk gelegd op het gegeven dat wij er nu beter voor staan. Ook wordt aan elk probleem, of moet ik uitdaging zeggen, een positieve wending gegeven.
Mijn dankbaarheid verdwijnt en mijn wenkbrauwen fronsen. Ik lees over democratische waarden. Scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst. Over gelijkheid van man en vrouw en dat er geen onderscheid gemaakt wordt op grond van ras, geloof of seksuele geaardheid. Wie in dit land wil wonen moet deze waarden respecteren en naleven.
Het zijn democratische waarden die gebaseerd zijn op de vaste grond van de economie. Is dit geen contradictie. De economie is niet stabiel en zal dit ook nooit worden. Het tekent dat ook democratische waarden fluctueren. Wat nu nog als waar gevonden kan worden, kan morgen anders zijn. De meerderheid bepaalt. Een meerderheid die kan besluiten dat geloof een privézaak is en achter de voordeur moet plaatsvinden. Het betekent het einde aan het protestants-christelijk en reformatorisch onderwijs. Zoals het ook het einde kan betekenen van vele andere verworvenheden. Het leert mij dat Nederland de vaste grond aan het verliezen is en wegzinkt in het moeras waar het zich onmogelijk uit kan trekken. Hulp zal van buiten moeten komen. Van boven.