Het lichaam van Christus

In de meeste kerkelijke gemeenten start deze maand het winterwerk. Dat wil zeggen dat alle kerkelijke activiteiten weer uit de zomerslaap ontwaken en ten uitvoer gebracht worden. Nu kunnen we dit uit gewoonte doen. Zo gaat het nu eenmaal in de kerk. We kunnen ook een moment nemen om na te denken waarom we de gemeenteleden weer mobiliseren om aan allerlei activiteiten mee te doen. Graag wil ik u hiervoor een handreiking doen. De basis van deze handreiking is de zienswijze dat de gemeente het lichaam van Christus is. Het is een manier om naar de gemeente te kijken die gebaseerd is op 1 Korinthe 12. In deze brief schrijft de apostel Paulus: “Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk zijn leden“.

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcTfJf7qtKBY9D--j0yvg9LvMOwrDVvDegml-1b66U5iQ-UfOcTz

In het spoor van Jozef van Arimathea

Wanneer ik aan het lichaam van Christus denk, dan denk ik aan de geselingen die Hij doorstaan heeft en vooral aan Zijn kruisiging. Voor Paulus is dit het allerbelangrijkste dat er bestaat. Met heel mijn hart wil ook ik belijden wat hij in het tweede hoofdstuk van dezelfde brief schrijft. “Want ik had mij voorgenomen niets anders onder u te weten dan Jezus Christus en die gekruisigd”.

Dit vers zorgt ervoor dat de gekruisigde Christus mij voor ogen wordt geschilderd. Met de ogen van mijn hart kijk ik naar Hem die aan het kruis hangt. Aan het kruis lijdt. Aan het kruis sterft. Een lijden dat vooral geestelijk was. Onder andere is dit merkbaar geworden in de door Jezus aan het kruis gesproken woorden: “Mijn Vader, Mijn Vader, waarom hebt U Mij verlaten?” Maar het lijden droeg Hij ook aan Zijn lichaam. Dit is het lichaam van Christus. Gods Zoon die vlees geworden is en de gestalte van een mens heeft aangenomen en geleden heeft in mijn plaats.  Zo mag ik dit geloven.

Het maakt dat ik met gelovige ogen naar de gekruisigde Christus kijk. Het maakt ook dat ik me afvraag wat ik voor Christus gedaan heb. Wat ik nu voor Hem doe. Wat ik voor Hem behoor te doen. Het zijn vragen die ik stel terwijl ik Zijn kapot geslagen rug bemerk. Terwijl ik de spijkers in Zijn handen en voeten zie. Terwijl ik de wond opmerk in Zijn zij die ontstaan is door een stoot van een speer.

Terwijl ik alles zie en mij afvraag wat ik voor Jezus kan doen, verschijnen er twee mannen die het gestorven lichaam van Jezus van het kruis halen. Jozef van Arimathea heeft zuiver fijn linnen bij zich. Nicodemus heeft mirre en aloë. Gewikkeld in doeken leggen ze het lichaam van Christus in een nieuw graf. Ik sla dit alles gade en vraag me vervolgens af of ik kan doen wat deze twee mannen gedaan hebben. Kan ik het lichaam van Christus verzorgen?

Deze vraag lijk ik ontkennend te moeten beantwoorden, maar de woorden van Paulus maken dat ik een positief antwoord kan geven. Ja, ik kan het lichaam van Christus verzorgen. Ik kan namelijk zorg geven aan de gemeente van Christus die het lichaam van Christus is. Zo kan ik uit dankbaarheid iets doen voor Hem die zoveel voor mij gedaan heeft.

 

Het lichaam van Christus verzorgenhttps://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSW92kkXmAhtg2L4epr_vkDU3OmxMXgBimbqZlhA5Em3r6noWPJ

Zorg geven aan het lichaam van Christus is als eerste zorg geven aan de gekwetste delen van het lichaam van Christus. Dat wil zeggen zorg geven aan de vervolgde broeders en zusters. Deze leden van het lichaam van Christus hebben het zwaar te verduren. Evenals het lichaam van Christus worden zij gemarteld, gegeseld en gedood. Deze leden van het lichaam van Christus moeten geholpen worden. Ondersteund worden. Waar nodig gedragen worden. Door om te zien naar deze broeders en zusters verzorg ik het lichaam van Christus. Waarbij alle zorg gepaard zal moeten gaan met gebed tot de Heere Jezus Christus, het Hoofd van de gemeente.

 

Het lichaam van Christus heeft ook andere leden. Minder gekwetst dan de vervolgde broeders en zusters, maar ook aan deze leden zal zorg behoren gegeven te worden. Ik denk hier aan de zieke gemeenteleden. Lichamelijk of psychisch ziek. Tijdelijk, chronisch of ongeneeslijk ziek. Door er voor hen te zijn kan ik het lichaam van Christus verzorgen.

Naast de zieken zijn er gemeenteleden die rouw dragen. Lang of kortgeleden hebben zij een geliefde verloren. Een man of vrouw. Een zoon of dochter. Een vader of moeder. Of wie ook maar afgestaan moest worden aan de dood. Hun verdriet is groot. Eens zullen hun tranen van hun ogen afgewist worden, maar ik mag er voor hen zijn en zo bij hen staan in hun nood en op deze manier het lichaam van Christus verzorgen.

Als ik denk aan de leden van het lichaam van Christus dan denk ik ook aan die gemeenteleden die allerlei andere moeite en ellende kennen. Zorgen en problemen in het huwelijk, bij de opvoeding van kinderen, op het werk of op school of in de familie. Wat zijn er veel mensen die zich zorgen maken voor de dag van morgen. Mensen die de woorden uit de Bergrede maar moeilijk of misschien wel niet eigen kunnen maken. Als ik er op de een of andere manier voor hen kan zijn, dan verzorg ik het lichaam van Christus.

Zo verzorg ik ook het lichaam van Christus wanneer ik de eenzame gemeenteleden bezoek. Wanneer ik oog heb voor de arme broeders en zusters die door welke oorzaak een uitkering hebben of in de bijstand zitten. Natuurlijk besteed ik zorg aan het lichaam van Christus wanneer ik betrokken ben bij de oudere gemeenteleden en vanzelfsprekend ook bij de jongeren en bij de kinderen van de gemeente.

 

Dit omzien en verzorgen van het lichaam van Christus kan heel praktisch zijn. Iets doen. Er zijn. Dit is de praktische kant van een geestelijke zaak. Er is ook eewp_20160908_13_31_16_pron andere kant. Ik verzorg het lichaam van Christus wanneer ik onderwijs geef vanuit de Bijbel. Door huisbezoek, kringwerk, zondagsschool, preek, clubwerk en dergelijke mag het lichaam van Christus geestelijk gevoed worden. Hierdoor kan een lid van het lichaam groeien in geloof en geloofskennis. Hierdoor kan iemand in moeilijke en zware tijden gesterkt worden en behouden blijven voor het lichaam van Christus.Het is noodzakelijk dat het geestelijke gesprek voluit gevoerd wordt.

Bovenal is het van belang dat er gebeden wordt voor de gemeente. Immers door het gebed is er de verbondenheid met de Heere Jezus Christus, het Hoofd van de gemeente. Als die verbondenheid er niet is, dan heeft de gemeente haar bestaansrecht verloren en is het lichaam van Christus aan het ontbinden.

 

Duidelijk is dat wie het gebed en al het bovenstaande nalaat en niet omziet naar de leden van de gemeente, het lichaam van Christus niet verzorgt. Die handelt niet als Jozef van Arimathea en Nicodemus. Dit zij verre van ons, want we willen toch niet dat het lichaam van Christus onverzorgd blijft? Een onverzorgd lichaam is een verwaarloosd lichaam. Wanneer het lichaam van Christus niet verzorgd wordt, dan blijven de gekwetste delen pijn doen. Een pijn die alleen maar meer wordt, omdat het met het lichaam achteruit gaat. Mag ik zeggen dat wie het lichaam van Christus niet verzorgd staat aan de kant van hen die het lichaam gegeseld en gekruisigd hebben? Trouwens, wie als lid van de gemeente van Christus de zorg voor het lichaam niet ter hand neemt, zal ook zelf lijden. Want als een lid lijdt, lijden alle leden mee. Zo behoor ik om te zien naar broeders en zusters omdat wij samen het lichaam van Christus vormen.

 

In het spoor van Jozef van Arimathea samen het lichaam van Christus verzorgen

Zelf wil ik dit graag ter hand nemen. Wanneer ik naar het kruis kijk en zie hoeveel de Heere Jezus geleden heeft, dan kan ik het lichaam van Christus niet nogmaals laten lijden. Dan wil ik het leed doen verdwijnen of tenminste verzachten. Want ik wil mijn eigen vlees niet haten, maar het voeden en koesteren, zoals ook de Heere de gemeente. Ik wil handelen zoals Jozef van Arimathea gehandeld heeft.

Ik besef goed dat ik dit niet alleen kan. Daarom maak ik u deelgenoot van mijn gedachten. Ik hoop dat u de gemeente gaat zien als het lichaam van Christus en u uit dankbaarheid het lichaam van Christus wilt voeden en koesteren. Wilt u zijn als een Jozef van Arimathea? Hierbij moeten we niet vergeten dat ook wijzelf leden zijn van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente. Laten wij samen zorg dragen voor het lichaam van Christus dichtbij en veraf, terwijl we voortdurend verbonden zijn met Christus, het Hoofd, die gezeten is aan Gods rechterhand en eens zal wederkomen om verenigd te zijn met Zijn lichaam.

Al enige tijd geleden zag ik dat ik door een burgemeester van een middelgrote plaats werd gevolgd op Instagram. Ik was verrast want ik kende de beste man niet. Ik ben de burgemeester ook gaan volgen en kwam mooie foto’s tegen van zijn gemeente. Foto’s die ik geliket heb. Wat ik niet zag was dat de burgemeester ook maar één foto van mij heeft geliket. Het is mij niet te doen om een groot aantal likes, maar nu we een aantal maanden verder zijn vind ik het steeds vreemder worden dat hij volgt en geen foto’s liket. iemand volgen. Terug gevolgd worden. Maar nooit een foto liken. Ontvolgen lijkt me een goede optie.

Heel andere ervaringen heb ik met Gert-Jan Kats, burgemeester van Zuidplas, met Michael Sijbom, burgemeester van Losser en met Werner ten Kate, burgemeester van Giessenlanden. Alle drie volg ik op Twitter en zij volgen mij. Bij hen zie ik interactie. Het is bij deze burgemeesters niet alleen maar posten, maar ook reageren op tweets. Dit is ook de bedoeling van de sociale media. Het is geen plaatselijk krantje of een reclamefolder dat je door een brievenbus dropt. Sociale media betekent contact met mensen hebben. Zo nu en dan reageren op een tweet of op een foto door tenminste te liken.Kate Kats

Naast een negatieve ervaring met een burgemeester staan drie goede ervaringen. Beide soorten van ervaringen zijn er ook met parlementariërs, journalisten, predikanten. Het lijstje zal veel langer gemaakt kunnen worden en aangevuld kunnen worden door vele voorbeelden. Dat doe ik hier niet. Ik wil mensen niet negatief neerzetten. Daarom noem ik ook geen naam van de betreffende burgemeester. Ik hoop wel dat hij en vele anderen die alleen maar droppen zicht bewust worden wat sociale media is en dat ze zich realiseren dat het achterwege blijven van een reactie uiteindelijk al de mooie foto’s teniet doet. Want contact is uiteindelijk mooier dan welke foto dan ook.

Kent u deze uitdrukking? ‘Het is mijn kerk niet meer.’ Deze uitdrukking wordt gebruikt door mensen die menen op goede gronden de kerk te verlaten waar ze jaren, en misschien wel heel hun leven, bij hebben gehoord. ‘Het is mijn kerk niet meer.’ Vraagt u naar het waarom, dan betreft het veelal wijzigingen in de eredienst. Men is anders gaan zingen. Meer gezangen of opwekkingsliederen dan psalmen. Of de psalmen worden tegenwoordig ritmisch gezongen. Het kan zijn omdat de kerk anders ingericht is, de ambten anders ingevuld zijn of het Avondmaal niet langer aan tafels gevierd wordt. Allerlei redenen kunnen er aan ten grondslag liggen dat mensen zeggen: “Het is mijn kerk niet meer.” Maar wat zeg je eigenlijk?

De laatste tijd bekijk ik de kerkelijke gemeente meer en meer vanuit het perspectief van het lichaam van Christus. Zo wordt de gemeente in de Bijbel genoemd. Het hoofd van de gemeente is Christus en Hij troont aan de rechterhand van Zijn hemelse Vader. Zijn volgelingen zijn de leden van het lichaam van Christus op aarde. Wat roept het op wanneer ik in de opmerking ‘Het is mijn kerk niet meer’, het woord kerk wijzig in lichaam van Christus. Dan zeggen we: “Het is mijn lichaam van Christus niet meer”. Hoort u hoe bizar dit klinkt. Alsof een lid van het lichaam van Christus kan zeggen dat het zijn lichaam niet meer is.

Als eerste kan een lid niet in bezittelijke zin over het lichaam spreken. Een lid bezit niet het hele lichaam. Daarnaast vormt een lid samen met andere leden het lichaam. Het lid is slechts een onderdeel van het lichaam. Wie zegt: “Het is mijn lichaam van Christus niet meer”, die spreekt dus feitelijk over de wens om geamputeerd te worden. Maar als een lid los is van het lichaam van Christus, dan houdt het op te bestaan. Het verrot en vergaat. Alle reden dus om heel voorzichtig te zijn met de opmerking ‘Het is mijn kerk niet meer’.

Wanneer we het voorbeeld verder doortrekken naar het lichaam, dan zien we nog duidelijker hoe bizar het is. Want als in een long een tumor gevonden wordt, kan de lever dan zeggen: “Dit is mijn lichaam niet meer”? Vanzelfsprekend niet. Ieder lid van het lichaam hoort erbij en kan zich onmogelijk losmaken van het lichaam om een zelfstandig bestaan op te bouwen.

‘Dit is mijn lichaam niet meer’ wordt wel eens gezegd door een vrouw die een borstamputatie heeft ondergaan. Zij ervaart de pijn van het missen van een lid van haar lichaam. Zal het de Heere Jezus niet net zo vergaan, wanneer een lid van het lichaam van Christus zegt: “Dit is mijn lichaam niet meer”? Maar wanneer Hij naar de kerk kijkt, ziet Hij waarschijnlijk al lang een verminkt lichaam. Allerlei leden die zich losgemaakt hebben met de opmerking: ‘Dit is mijn kerk niet meer’.

Wanneer we het idee hebben dat de kerk waarbij we horen niet meer aansluit bij de manier van kerk zijn die we zelf voor ogen hebben, dan moeten eerst andere vragen beantwoorden voordat we de wens uitspreken om geamputeerd te worden. Het allerbelangrijkste is de vraag of Jezus Christus in de gemeente gediend wordt. Wanneer die vraag positief beantwoord kan worden, zal afgevraagd moeten worden of de veranderingen zo wezenlijk zijn dat amputatie vereist is of betreft het een bijzaak. Wanneer het wezenlijk is, dan is er misschien wel het oordeel dat de plaatselijke kerk ziek is. Maar bij een zieke moet je niet een gezond lichaamsdeel amputeren. Allereerst proberen te genezen en wanneer dat niet mogelijk is het zieke gedeelte wegsnijden en uit het midden wegdoen.

Maar laten we niet te resoluut te werk gaan en al te oordelend en zeker niet slechts gericht zijn op de splinter in het oog van die ander. Wanneer we het idee hebben, dat het mijn kerk niet meer is, dan zal eerst naar onszelf gekeken moeten worden. Het belangrijkste is de vraag of wijzelf verbonden zijn met Christus, het Hoofd. Daar ligt onze prioriteit. Zeker wanneer we spreken over het lichaam van Christus is er de vraag of wij zelf wel een levend lid zijn van het lichaam van Christus.

Wanneer de plaatselijke kerk daadwerkelijk niet meer als gemeente van Christus aangemerkt kan worden, dan zullen we ons als tweede de vraag moeten stellen of wij in de tijd die achter ons ligt de plaatselijke gemeente, als deel van het lichaam van Christus, verzorgd hebben. Want wanneer wij het lichaam van Christus onverzorgd hebben gelaten door het gemeentewerk niet op ons te nemen, dan moeten we het ook onszelf aanreken wanneer de plaatselijke gemeente van Christus is losgeraakt. Dan is er alle reden om met gebed en door de kracht van de Heilige Geest naar vermogen de plaatselijke kerk te dienen, opdat zij opnieuw geënt mag worden op de Wijnstok.

Het huisbezoek is een vast onderdeel van de werkzaamheden van een predikant. Veelal bezoekt de predikant de ouderen van de gemeente, gaat hij op kraambezoek en is hij betrokken bij ziekte, rouw en andere situaties, die we scharen onder het crisispastoraat. Naast de predikant kennen gelukkig vele gemeenten de ouderlingen die op huisbezoek gaan en is er mogelijk ook een pastoraal team.
Het huisbezoek door de ouderlingen kunnen we het reguliere pastoraat noemen. Het doel van het reguliere pastoraat is het geloofsgesprek. Vanuit de situatie van de gesprekspartner de Heere God betrekken bij het alledaagse leven, waarbij ook gesproken wordt over de huisgodsdienst. Het persoonlijk gebed en lezen van de Bijbel. Zo ongeveer één keer in de twee jaar wordt door de ouderling heel de pastorale sectie bezocht. Tenminste, die gemeenteleden waar de ouderling binnen mag komen. De deur staat namelijk niet altijd open. Maar ook als de ouderling wel binnen mag komen, wil dit niet zeggen, dat de deur open staan. Hiermee bedoel ik, dat lang niet altijd het geloofsgesprek gevoerd kan worden. Terwijl bij het ene gemeentelid direct het geestelijk gesprek gevoerd wordt, worden bij een ander alle pogingen hiertoe vakkundig weggewerkt. Dit werkt heel frustrerend. Na de zoveelste poging kan de gedachte opkomen, dat een gedeelte uit de Bijbel lezen en gebed slaat als een tang op een varken. Dan maar achterwege laten? Immers, wanneer het geestelijk gesprek niet gevoerd kan worden, dan zal Gods Woord toch ook geen ingang vinden.
Met deze conclusie ben ik het niet eens. Juist zal er dan uit de Bijbel gelezen moeten worden. Want is het geloof niet uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God? (Romeinen 10:17) Daar waar het geloofsgesprek niet mogelijk lijkt te zijn, gaat mogelijk de Bijbel niet vaak open. Moet dan niet juist die kans aangegrepen worden om Gods Woord wel op dit adres te laten klinken. Zeker. Wat is het dan ook goed om daar in gebed te gaan, zodat ook vanaf die plaats het gebed opstijgt naar de Heere.
Naast deze gedachten kwam er onlangs tijdens een consistorievergadering een ander idee boven drijven. Wat is er op tegen om een huisbezoek te beginnen met gebed. Het is iets, dat ik wel doe bij een huwelijksgesprek en bij een doopgesprek. Wanneer een zwaar pastoraal gesprek gevoerd moet worden, bijvoorbeeld bij een conflict, dan doe ik dit ook. Maar waarom niet altijd. Dit is mede ingegeven door het feit, dat een geestelijk gesprek soms wel opgang komt na het lezen uit de Bijbel of na het gebed.
Verder ook de volgde afweging. Een ouderling, een predikant komt namens Christus op bezoek om een geestelijk gesprek te voeren, is het dan niet goed om direct te vragen of de Heere er bij wil zijn en met Zijn Geest het gesprek wil leiden? Nu weet ik dat velen voorafgaande aan een huisbezoek zelf in gebed gaan om dit aan de Heere te vragen en zich zo ook voor te bereiden op het huisbezoek. Dit is goed en moet niet verdwijnen. Zo blijft ook de afhankelijkheid ervaren worden. Maar wanneer samen met de gesprekspartner dit gebed gebeden wordt, dan is direct de juiste setting daar om verder in gesprek te gaan over het geestelijk leven.
Ik ben benieuwd of dit gebeurt en wat ervaringen hiermee zijn?

Eerlijk moet ik bekennen dat ik niet zo bekend ben met de hiphopscene. Zelfs niet met de christelijke hiphop. Toen ik vandaag via een tweet van Harco Ploegman een tweet van @Lecrae zag, zei mij dit niets. Wel werd ik getriggerd door zijn tweet. Hij schreef: ‘I know you are  deejaying on the other side. See you soon’. Ik vroeg me af wat hij hiermee bedoelde. Welke andere kant bedoelde hij en tegen wie zei hij dit. Ik zocht de tweet op en vond het volgende.dj official

Een verwijzing naar God. Het maakte mij nog nieuwsgieriger. Wie was DJ Official en wat bedoelde hij met de woorden die Lecrae geciteerd heeft. Een zoektocht op Internet leerde mij enige kennis over de christelijke hiphop. Niet direct mijn stijl. Maar deze dj, die nog geen 40 jaar oud is geworden en een vrouw en 2 dochters achterlaat, was een broeder in christus. Duidelijk komt dit naar voren in zijn teksten. Bijvoorbeeld in Enter the Mission en in Missio Dei. Mooi hoe hij zegt dat zijn doel is in Christus (but my aim is Christ) en dat we Christus moeten laten zien door woorden en daden (We gotta show Him off, both lips and deeds). Lecrae verwoordt via een tweet hoe DJ Official is het geloof stond. “We talked everyday for the last 4 years. The squad won’t be the same. I know you’re glad to be with Jesus“.

Met deze woorden  heeft Nelson “DJ Official” Chu velen in de hiphopscene verwezen naar Christus en ik hoop dat velen hierdoor tot geloof in Christus zijn gekomen. Zoals gezegd is hiphop niet direct mijn stijl, maar wie ben ik om te oordelen. Het oordeel is aan Jezus Christus. Waarbij een ieder die zich tot Jezus wendt en in Hem gelooft niet geoordeeld zal worden maar door Hem gered is. Ik moet hierbij denken aan een tekst die voor C.H. Spurgeon belangrijk is geweest en wel Jesaja 45:22 – Wend u tot Mij, word behouden, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand anders. Daarom wil ik in de stijl van Lacrae zeggen: See you on the other side.